Foto Riesjard Schropp

De casus Intervence: onrust in de Zeeuwse jeugdhulp

“Als er iemand aanklopt voor jeugdhulp, moet de gemeente hulp bieden,” zegt Jack Werkman, wethouder in het Zeeuwse Sluis. Werkman was voorzitter van de Zeeuwse bestuurscommissie voor jeugdzorg in 2020, tijdens de veelbewogen periode waarin de Zeeuwse gemeenten de samenwerking met zorgaanbieder Intervence wilden beëindigen. “We hebben een zorgplicht, maar willen als gemeente ook uitkomen met het budget. Je ziet in veel gemeenten dat de kosten uit de pas lopen, en dat er moeilijke keuzes moeten worden gemaakt. Als je niets doet zegt de gemeenteraad terecht tegen de wethouder: we hebben kaders gesteld, en we zien de kosten alleen maar oplopen.”

Portret van Jack Werkman
Wethouder Jack Werkman

Eén nacht ijs

De krappe jeugdhulpbegroting van de dertien relatief kleine gemeenten in Zeeland staat in 2020 onder druk door Intervence, een van de vier gecertificeerde instellingen (GI’s) van de provincie. Werkman: “Het ging al langer niet goed bij Intervence, met name in de bedrijfsvoering. Veel ziekteverzuim, hoog verloop van personeel, onverwachte kosten. We moesten als gemeenten voortdurend bijleggen op het Intervence-dossier.”

“We hebben veel met Intervence gesproken en intensief overlegd met het ministerie van JenV, maar dat leidde niet tot verbetering. Uiteindelijk hebben we als gemeenten besloten in actie te komen. We wilden zowel de dossiers als de werknemers van Intervence onderbrengen bij de drie andere Zeeuwse jeugdhulpaanbieders. We zijn zeker niet over één nacht ijs gegaan.”

Toch komt er kritiek op het plan: eerst van de ondernemingsraad van Intervence en de vakbond, later volgen de inspecties van VWS en JenV. Er is een debat in de Tweede Kamer, de minister spreekt zich uit en de Jeugdautoriteit wordt bij de casus betrokken. De belangrijkste kritiek: de zorg voor kinderen en jongeren in behandeling bij Intervence is onvoldoende gewaarborgd.

Onafhankelijkheid

“Door het kamerdebat kwam er een nieuwe dynamiek in het proces,” zegt Werkman. “Het grote aantal stakeholders maakte het een ingewikkeld traject. Iedereen zat er met de beste bedoelingen in, maar we stonden allemaal onder hoge druk. De Jeugdautoriteit heeft een belangrijke rol gehad in dat proces. Ik had als voorzitter van het samenwerkingsverband van de gemeenten veel contact met de Jeugdautoriteit, en heb de open en eerlijke communicatie als prettig ervaren. De kennis van de Jeugdautoriteit was van groot belang; zij hebben de gemeenten cruciale informatie gegeven en gewezen op de risico’s die samenhingen met de verschillende scenario’s.”

“Ik heb wel gemerkt dat de JA in een spagaat zit: hun rol is onafhankelijk, maar tegelijkertijd is de JA onderdeel van het ministerie en zijn de lijnen met het departement kort. Met wie deel je informatie en op welk moment? Je kunt eraan twijfelen hoe onafhankelijk je echt kunt zijn. Ik begrijp dat de JA op termijn samengaat met de Nederlandse Zorgautoriteit. Als daarmee de afstand tot het ministerie groter wordt, kan dat de JA volgens mij helpen in zijn onafhankelijke rol.”

“Er zijn in het proces harde woorden gevallen”

Beeld van Google Street View van de locatie van Intervence in Middelburg in 2020
De locatie van Intervence in Middelburg in 2020

Opschieten

Uiteindelijk dringt Minister Dekker van JenV bij de Zeeuwse gemeenten aan op een overname van Intervence. Daar is eigenlijk maar één kandidaat voor: de grote Zuid-Hollandse jeugdhulpaanbieder JB West. Er wordt een onderzoek gedaan en een business case opgesteld.

Werkman: “Niet alleen moest het nieuwe plan door dertien gemeentebesturen worden omarmd, ook alle aangehaakte instanties waren aan zet. Een moeilijk proces, waarbij veel vergaderd is en intensief geschakeld met alle stakeholders. Tegelijkertijd moesten we opschieten: door de ontstane onrust dreigden er zoveel werknemers weg te gaan bij Intervence dat we niet meer zouden kunnen instaan voor de veiligheid van de jongeren die daar onder behandeling stonden. Dat zorgde voor een heel hoge druk.”

Rug tegen de muur

Werkman benadrukt dat iedereen die betrokken was bij de casus zijn beste beentje voor heeft gezet. “Gemeenten, het ministerie, de inspecties, en ook de vakbond hebben gedaan wat in hun rol het juiste was. Toch zijn er in het proces harde woorden gevallen, zeker tussen gemeenten en het ministerie. De jeugdzorg is gedecentraliseerd en de gemeenten moeten het regelen. Als er iets gebeurt willen allerlei partijen die geen verantwoordelijkheid meer hebben, die verantwoordelijkheid toch weer pakken. Het Rijk dicteert de oplossing, maar de gemeente moet het regelen en betalen. Dan sta je met je rug tegen de muur. Het was geen gemakkelijke situatie, maar uiteindelijk hebben we het met elkaar gedaan.”

“Iedereen heeft zijn handen weer vrij om de jeugd te helpen”

Overname

“Ik ben blij dat JB West uiteindelijk bereid is geweest Intervence over te nemen, en ik ben blij dat wij dat als gemeenten mogelijk hebben gemaakt. Alle lof voor de twee bestuurders van JB West, die daarin snel hebben geschakeld. Ik heb als wethouder nu een heel andere portefeuille, maar ik merk dat het stil is aan het front. De tijd dat we elke week in het nieuws waren en iedereen daar een mening over had, is voorbij. Dat de Zeeuwse jeugdhulp in rustiger vaarwater is gekomen is goed nieuws, iedereen heeft weer zijn handen vrij om de jeugd te helpen. Dat is altijd ons uitgangspunt geweest, en dat zal het ook altijd blijven: dat er goede hulp beschikbaar is voor de kinderen die het nodig hebben.”

Abonneren op JA Magazine

Abonneer je gratis op het online magazine van de Jeugdautoriteit en ontvang zes keer per jaar de nieuwe editie altijd direct in je mailbox.