Tekst Kees van Nieuwamerongen
Van een afstand naar de sector kijkend kun je er niet om heen: wat een bestuurlijke drukte is het in de jeugdzorg! Je zult maar een aanbieder zijn en voor meerdere gemeentes werken, in verschillende regio’s en waarschijnlijk ook actief zijn in de curatieve of langdurige zorg. Aan de andere kant: je zult maar gemeente zijn en met meerdere aanbieders, verschillende behandelaanpakken, kritische gemeenteraden, regio’s en veeleisende ouders te maken hebben. En wat als je minister of staatssecretaris bent die vanuit zijn stelselverantwoordelijkheid alle neuzen dezelfde kant op moet krijgen en die door de Tweede Kamer of de media soms zelfs op individuele gevallen wordt aangesproken. Ikzelf kom na een klein half jaar in de sector ook nog geregeld nieuwe organen tegen, belangenbehartigers, regievoerders, ketenbureaus, toezichthouders etc.. En zo af en toe raak ik in verwarring als ik net dacht dat mijn taak helder was, maar het erop lijkt dat iemand anders precies hetzelfde doet.
De problemen in delen van de jeugdzorg en de jeugdbescherming zijn groot. Het is een behoorlijke uitdaging om deze problemen aan te pakken met zoveel verschillende partijen, en dus ook zoveel verschillende belangen. Het is niet voor niets dat in de brieven van de minister en staatssecretaris veelvuldig gesproken wordt over de wens ‘in gesprek te treden met de verschillende partijen’. Je hebt elkaar nou eenmaal nodig in dit gedecentraliseerde stelsel en daar moet je heel wat gesprekken voor voeren.
Toch vraag ik mij wel eens af of het niet eenvoudiger zou kunnen. Zonder een heel nieuw stelsel te willen ontwikkelen overigens, want dan zitten we echt de komende jaren alleen maar met elkaar in gesprek. Kunnen we ook niet in het huidige stelsel over de nodige belangen heen springen, aansluiten bij bestaande samenwerkingsverbanden, landelijk doen wat vanuit de aard landelijk is en zo mogelijk het aantal partijen verminderen of anders regie van elkaar accepteren? Sowieso, kunnen we voorkomen dat er bij nieuwe taken weer nieuwe clubs opgericht worden? Kortom, kunnen we elkaar niet wat meer vertrouwen? Wat een irritatie zou dat schelen, vergadertijd en verantwoordingslasten. En niet te vergeten, hoeveel slagkracht zouden we winnen? Kunnen de betrokken regio’s echt niet samen bepalen hoeveel gesloten jeugdzorg er moet zijn en wie dat dan het beste kan leveren? Kunnen de GI’s in onderlinge samenwerking, of liever nog samen met de vele andere partijen in de jeugdbescherming, niet zelf belangrijke stappen zetten om de caseload te verminderen? Er is de afgelopen jaren genoeg onderzoek naar mogelijke oplossingen gedaan. En zou de werklast voor de professional niet substantieel verminderd kunnen worden als de gemeenten onderling afspreken om de verantwoording over geleverde diensten en de berekening van tarieven te uniformeren? In plaats van eigen formulieren en voorwaarden te blijven gebruiken die net weer iets van elkaar verschillen? Uit ons eigen onderzoek naar regiovisies blijkt dat samenwerking loont, maar door de vrijblijvendheid om samen te werken, komt deze toch onvoldoende tot stand.
Door de vele partijen, gemeenten en regio’s is het niet eenvoudig om de huidige problemen in de jeugdzorgsector op te lossen. Verschillende belangen staan gedeelde oplossingen in de weg. Het veld wordt een politieke arena met van elkaar afwijkende doelstellingen en daardoor soms met een beperkte gerichtheid op de kinderen en gezinnen waarvoor het allemaal bedoeld was. Een gezamenlijke aanpak om wat eenduidigheid en uniformiteit te krijgen, problemen op te lossen en de administratieve lasten van professionals (in de gehele sector, van aanbieder tot gemeente) te verminderen, is echt hoog nodig. Laten wij daarom eens proberen om over onze eigen schaduw heen te springen. Dat geldt ook voor de Jeugdautoriteit. Hoewel redelijk nieuw in het veld, hebben wij misschien ook al een schaduw ontwikkeld waar we maar moeizaam overheen stappen. Daar word ik graag op aangesproken. Ons gezamenlijke doel is daar belangrijk genoeg voor.
Lees ook de vorige column van Kees van Nieuwamerongen: Alice in Wonderland
Abonneren op JA Magazine
Abonneer je gratis op het online magazine van de Jeugdautoriteit en ontvang zes keer per jaar de nieuwe editie altijd direct in je mailbox.