Fizi, de beroepsvereniging voor financials in de zorg, heeft vanaf december een nieuwe sector speciaal voor de jeugdzorg. Binnen deze sector kunnen financiële experts van jeugdzorgaanbieders onder andere hun ervaringen delen en kennis uitwisselen. JA Magazine sprak de voorzitter van het sectorbestuur Frans Stark, bestuurslid André van der Bilt en mede-initiatiefnemer Garrit Schumacher, over hun plannen met de Fizi-sector Jeugdzorg.

Frans Stark is adviseur en RvT-lid van meerdere (jeugd)zorginstellingen, lid van het algemeen bestuur van Fizi en vanaf december 2024 voorzitter van het Fizi-sectorbestuur Jeugdzorg.
André van der Bilt is manager Finance & Control bij Karakter kinder- en jeugdpsychiatrie en lid van het sectorbestuur Jeugdzorg van Fizi.
Garrit Schumacher is Concern Controller en Manager Business Control bij Timon jeugd en (jong)volwassenenzorg.

Waarom zijn jullie een sector Jeugd begonnen bij Fizi?

Stark: “Dat balletje is eigenlijk gaan rollen door Garrit (Schumacher).”
Schumacher: “Ik geef leiding aan een vrij jong team van business controllers, die zich willen doorontwikkelen en die bij kunnen dragen aan een sterke financiële kolom in jeugdzorgorganisaties. Een beroepsvereniging zoals Fizi kan ons daarbij helpen, met een visie op de financiële functie binnen zorgorganisaties, het uitwisselen van goede voorbeelden en het bieden van inspiratie. Maar dan wil ik wel vooral contact met collega’s van andere jeugdzorgorganisaties, want jeugdzorg heeft met een externe omgeving te maken die anders is dan andere zorgbranches: een relatief open wetgeving, gemeenten en regio’s als opdrachtgever en financier, verschillende verantwoordingseisen, aanbestedingen, meerdere bekostigingssystematieken en minder eenduidig gedefinieerde producten. Mijn behoefte aan een specifieke insteek op jeugdzorg heb ik neergelegd bij Fizi.”
Van der Bilt: “We hebben bij Fizi veel organisaties die, naast andere zorgvormen, een beetje jeugdzorg aanbieden. Onze nieuwe sector Jeugdzorg is er voor alle organisaties met activiteiten in de jeugdzorg, met een focus op instellingen waar het leeuwendeel van de activiteiten uit jeugdzorg bestaat. Zij willen graag specifiek bediend worden.”
Schumacher: “De jeugdzorg is uniek binnen de zorg. In een vorige baan adviseerde ik grote zorgorganisaties, waaronder ziekenhuizen. De bedrijfsvoering daar is complex, maar in een aantal opzichten toch niet zo complex als een grote jeugdzorgaanbieder.”
Van der Bilt: “Alle jeugdzorgaanbieders worstelen met die complexiteit. Dan is het fijn dat we binnen Fizi onze kennis kunnen delen.”  

Lees een verslag van de Fizi-bijeenkomst op 21 november op de website van Fizi.

Wat zijn jullie plannen?

Stark: “We willen bijeenkomsten organiseren, zoals we onlangs op 21 november  hebben gedaan, en een nieuwsbrief versturen, met interessante casuïstiek en best practices. Ook houden we ons graag bezig met inhoudelijke agenda’s, samen met beleidsmakers en regelgevers. Bijvoorbeeld om de eisen die worden gesteld aan de registratie van jeugdzorginstellingen beter uitvoerbaar te maken.”
Van der Bilt: “Bijeenkomsten zijn natuurlijk een beproefd middel. Door andere mensen te ontmoeten en inhoudelijke onderwerpen te behandelen kunnen we veel van elkaar leren.”
Stark: “In augustus hebben we een uitvraag gedaan onder onze leden. Die gaven aan dat ze vooral behoefte hebben aan meer kennis, onder andere over tarieven, kostprijsonderzoeken, aanbestedingen, fiscaliteit, zoals de omzetbelasting en vennootschapsbelasting, en de voortgang van de Hervormingsagenda.”
Schumacher: “Een van de punten in de Hervormingsagenda is het verbeteren van de bedrijfsvoering bij jeugdzorgaanbieders. Het is goed om daar in Fizi-verband eerst visie op te ontwikkelen. Daarna willen wij daarover graag in gesprek met betrokkenen.”

"Banken staan niet bepaald te springen om investeringen van jeugdzorgaanbieders te financieren."

Jullie hebben alle drie als adviseur gewerkt. Hoe kijken jullie door die bril naar de jeugdzorg? Waarin is jeugdzorg anders dan andere onderdelen in de zorg?

Schumacher: “Stel deze laatste vraag maar eens aan een bank als je financiering nodig hebt. De jeugdzorg wordt gezien als het verliesproduct van de zorg. Banken staan niet bepaald te springen om investeringen van jeugdzorgaanbieders te financieren. De ‘volwassenheid’ van de financiële kolom van jeugdzorgorganisaties blijft denk ik wat achter bij die van  bijvoorbeeld ziekenhuizen. Dat komt voor een groot deel door het atypische karakter van de onze sector. Dat maakt het lastig om te professionaliseren. Uniformeren en standaardiseren is een grote uitdaging. En vind maar eens een ict-pakket dat aansluit op je bedrijfsvoering. Dit maakt dat we steeds slim moeten schakelen, zaken op maat moeten maken, om optimaal te kunnen werken. ”
Stark: “Ik probeer daar vooral positief naar te kijken. Er zijn veel ontwikkelingen. Het kan alleen maar beter worden.”
Van der Bilt: “De doelstelling van de decentralisatie was een betere samenwerking rond het kind. Dat is wel gelukt, vind ik. Maar er is nog veel te winnen. De randvoorwaarden zijn niet goed geregeld. De decentralisatie is op een aantal punten doorgeslagen. Het zou goed zijn als we de zorg decentraal blijven regelen en de administratieve kant centraler aanpakken.”
Stark: “Het lastige is dat ook gemeenten het water aan de lippen staat. Er is niet meer geld voor jeugdzorg. Dat vraagt van ons om samen met gemeenten keuzes te maken.”
Schumacher: “En om in de maatschappij een discussie te voeren over wat we willen met de jeugdzorg.”

Tegen welke problemen lopen financials in de jeugdzorg vooral aan?

Stark: “Het is vooral lastig om prioriteiten te stellen die verder gaan dan de waan van de dag. Er is weinig tijd voor een structurele planning. We worden telkens overvallen door verstoringen in de planning, zoals bijvoorbeeld aanbestedingen.”
Van der Bilt: “Vorig jaar hebben wij aan vijf aanbestedingen meegedaan. Die braken fors in op onze tijd. De reactietermijnen zijn kort en vaak wordt het wiel opnieuw uitgevonden, in plaats van aan te sluiten op de huidige situatie en van daaruit te verbeteren. We werken ook steeds meer in netwerken. De omzetbelasting is dan een issue.”
Stark: “Bij een aanbesteding waar wij laatst aan meededen kwamen er in de eerste ronde al 1400 vragen binnen. Ik had medelijden met de ambtenaren die alles moesten beantwoorden, en vervolgens met de aanbieders die dat weer allemaal moesten lezen. Het is echt veel werk. Daarna krijg je een voorlopige gunning en gaan sommige aanbieders nog procederen. Met een beetje pech wordt de definitieve gunning dan uitgesteld. De doorlooptijd is soms wel vier jaar. En als je een aanbesteding wint moet je de hele organisatie aanpassen aan de nieuwe eisen en de nieuwe verantwoordingssystematiek.”
Van der Bilt: “’Daar gaat dan weer onze kerstvakantie’, hoor ik dan vanuit de zorgadministratie.”
Schumacher: “Voor 2025 hebben wij een jaarplanning gemaakt, maar het is lastig te voorspellen hoeveel tijd we kwijt zijn aan aanbestedingen. Daarnaast proberen we zo goed mogelijk inzicht te krijgen in onze bedrijfsvoering, vooral in de takken van sport waar het financieel spannend is of wordt. Met onze analyses proberen we duiding te geven aan cijfers en grip te ontwikkelen, zodat bijsturing kan plaatsvinden als dat nodig is.”
Stark: “Een jeugdige met een hulpvraag laat zich natuurlijk niet vangen in een contract tussen aanbieder en regio. Bij complexe behandelingen moeten we alsnog veel zaken regelen met de gemeente. Of met de school, of andere instellingen. Al die zaken hebben een financieel haakje.”
Van de Bilt: “Ik zie ons als een efficiënte inefficiënte organisatie. Waar het kan structureren we onze administratie, maar we passen ons ook aan op de diverse buitenwereld.”

"De complexiteit van het jeugdzorgstelsel is iets dat wij financials stiekem ook leuk vinden."

Is jullie werk eigenlijk wel leuk?

Stark: “Zeker. Het is juist een mooie uitdaging om het terug te brengen tot de kern.”
Schumacher: “Die complexiteit is iets dat wij stiekem ook leuk vinden. Als je daar niet van houdt moet je een andere sector opzoeken. En voor mij is de maatschappelijke opgave van de jeugdzorg een grote motivator.”
Van der Bilt: “Ja, je kan bijdragen aan iets goeds. Ik kan er ook veel voldoening uit halen als ik een overleg met een regio kan ombuigen naar een echt partnership. Ik vind dat ook deels onze rol.”
Schumacher: “Het leuke van onze functies is dat ze zich bevinden op de raakvlakken van financiën en inhoud, en van intern en extern. De rollen van spelverdeler, verbinder en vertaler: ik mag ze allemaal bij tijd en wijle invullen. Dat is leuk!”
Van der Bilt: “Het netwerk waarmee je te maken hebt is gigantisch. Toen ik nog bij PWC werkte zeiden ze: je bent pas echt accountant als je ook de healthcare aankan; als je de complexiteit kan doorgronden  én mee kan denken over doelmatigheid.”

Wat adviseren jullie aanbieders in financiële problemen?

Stark: “Kijk naar wat je zelf nog beter kan doen. En ga niet bezuinigen op investeringen die hard nodig zijn, waardoor je inteert op je capaciteit. Dan verdwijnt de grond onder je voeten.”
Schumacher: “Hoe eerder je het probleem of risico ziet, hoe meer tijd en handelingsopties je hebt om nog bij te sturen of te herstellen.”
Stark: “En schakel dan de Jeugdautoriteit in als objectieve partner. Maak ook inzichtelijk waar het probleem in je organisatie zit.”
Van der Bilt: “Als je in gesprek gaat met de regio’s en andere partners moet je weten wat je toevoegde waarde is. Probeer dat goed over te brengen in de gesprekken.”
Schumacher: “En toets of die meerwaarde door je partners herkend wordt. Daarmee sta je veel sterker.”

Abonneren op JA Magazine

Abonneer je gratis op het online magazine van de Jeugdautoriteit en ontvang zes keer per jaar de nieuwe editie altijd direct in je mailbox.