Tekst Kees van Nieuwamerongen

Dit is mijn laatste column voor het JA Magazine. Na een kleine drie jaar op ad interim-basis voor de Jeugdautoriteit gewerkt te mogen hebben, is het tijd voor een volgende stap. Ik kijk met een zekere weemoed terug. Het meeste indruk op mij hebben toch wel de vele werkbezoeken gemaakt. Veel aanbieders, gemeenten en regio’s hebben mijn collega’s en mij de afgelopen jaren wegwijs gemaakt in de sector en in hun eigen organisatie. Ik leerde daardoor snel en veel over de sector, maar misschien leerde ik nog wel meer over mijzelf. Hoe gezegend ik ben dat ik in een liefhebbend en stabiel gezin ben geboren, dat ik gezond van lijf en leden ben en dat ik mij steeds staande heb weten te houden in deze, steeds complexer wordende, wereld.

Lang niet iedereen is zo gezegend. Dat is natuurlijk een open deur. Een aantal jaar in de jeugdzorg rondlopen, gesprekken aangaan met jeugdigen, verzorgenden of ouders, professionals en bestuurders, maakt echter wel pijnlijk duidelijk hoe enorm groot de afstand is. Aan de ene kant mijn veilige en geborgde bestaan en aan de andere kant de storm waarin veel kinderen en gezinnen moeten zien te overleven. Ik ben iedereen die mij dit heeft laten zien en met wie ik hierover mocht praten erg dankbaar. En de professionals die hier dagelijks hun ziel en zaligheid aan geven ben ik nog veel dankbaarder. Tegen de stroom in, vaak met weinig waardering, toch iedere dag weer aan de slag gaan voor de meest kwetsbaren in de samenleving, vergt moed, doorzettingsvermogen en eindeloos veel geduld en liefde. En ja, het is waar, soms gaat het fout en  iedere keer dat het fout gaat is dat één keer te veel. 

Portretfoto van Kees van Nieuwamerongen
Kees van Nieuwamerongen is tot 1 januari 2025 directeur a.i. van de Jeugdautoriteit

Ik ben dankbaar dat ik aan dit stelsel een bijdrage heb kunnen leveren. Minder in de vuurlinie, meer in de bestuurskamers en soms vanuit de Haagse ivoren toren, maar daarom niet minder noodzakelijk. Uiteindelijk moeten er goede organisaties staan en moet er geld in kas zitten, hoe vervelend het ook is om daarmee bezig te moeten zijn. Natuurlijk zijn de financiën en de bedrijfsvoering, onze stokpaardjes, niet het belangrijkste onderdeel van de jeugdzorg. Maar als deze niet op orde zijn kunnen er ook geen salarissen betaald worden en kan er dus ook geen zorg verleend worden. Toch heb ik ook regelmatig getwijfeld of de rol die de Jeugdautoriteit in het stelsel speelt, wel de juiste is. Zitten wij niet te dicht op aanbieders en gemeenten bijvoorbeeld? Moeten we niet meer stelling nemen in het maatschappelijke debat over jeugdzorg? Moeten wij in de relatie tussen aanbieder en gemeente niet veel meer met de vuist op tafel slaan, om niet het volgende praatclubje in de sector te worden? Of, een grote vraag die de bijl legt aan de wortels van de JA: houden wij door het bewaken van de continuïteit van zorg niet ook een stelsel en een wijze van zorgverlening in stand waar je eigenlijk vanaf zou moeten? 

"Ik denk dat het een ontwerpfout is geweest in 2015 om niet vanaf het begin af aan een professionele en onafhankelijke toezichthouder in de wet te verankeren."

Het is goed om je deze en vele andere vragen te blijven stellen. Dat maakt dat je scherp en vol overtuiging je werk kunt blijven doen en tegelijkertijd open blijft staan voor veranderingen. Ik denk nog steeds dat de Jeugdautoriteit een belangrijke rol speelt in het stelsel en dat het een ontwerpfout is geweest in 2015 om niet vanaf het begin af aan een professionele en onafhankelijke toezichthouder in de wet te verankeren. Het stelsel is verre van perfect. Over hoe wij met kinderen omgaan wordt veel gezegd en geschreven. En terecht! Maar ik geloof dat de continuïteit en bedrijfsmatige gezondheid van aanbieders belangrijk is, omdat kinderen en gezinnen afhankelijk zijn van de zorg die geleverd wordt. Je hebt dit stelsel en deze aanbieders gewoon keihard nodig totdat je weet hoe het beter zou moeten.

De Hervormingsagenda benoemt een aantal oplossingsrichtingen voor de huidige problemen in de jeugdzorg. Er is van alles te zeggen over deze agenda, maar ik heb nog geen alternatieven gezien; wel een hoop kritiek. En daar lijkt een terugkerend patroon te liggen in de sector. Er wordt veel over elkaar gesproken en kritiek geleverd en, zoals wij in onze Stand op de Jeugdzorg verwoorden, geredeneerd vanuit het eigen gelijk. En zo kan het gebeuren dat het ene interview of rapport wordt opgevolgd door een storm van kritiek en weer nieuwe interviews of rapporten die hetzelfde lot ondergaan en zo verder. In de tussentijd verandert er weinig. 

"De oorzaak van de problemen in de jeugdzorg ligt niet bij één partij, maar bij ons allen."

Het is te kort door de bocht om te stellen dat de problemen in de jeugdzorg alleen bij de ouders liggen. Dat doet ook niemand, maar de suggestie in een interview laatst was al voldoende voor bergen van kritiek. De oorzaak van de problemen in de jeugdzorg ligt uiteraard niet bij één partij, maar bij ons allen: politici en de bestuurders, de ambtenaren, de wethouders, de aanbieders, de belangenbehartigers, de gemeenten, de professionals, de rechters en de advocaten, de vakbonden, de media, al die onderzoekers en opleiders, de toezichthouders en de wetenschappers. En ook bij de ouders. En dan denk ik wel eens: ‘kunnen we niet gewoon allemaal even onze mond houden?’ Laat je eigen gelijk nou even thuis en luister eens naar die ene partij die deze situatie in ieder geval niet veroorzaakt heeft, maar er wel de wrange vruchten van plukt: het kind zelf. Luister naar elkaar, in plaats van dat je na twee zinnen alweer vanuit je eigen denkkader kritiek gaat leveren. Als ik de sector, het beleid en het toezicht iets wens dan is het dat wel. 

Voor nu, veel succes, sterkte en geluk aan iedereen en hopelijk tot ziens.

Abonneren op JA Magazine

Abonneer je gratis op het online magazine van de Jeugdautoriteit en ontvang vier keer per jaar de nieuwe editie altijd direct in je mailbox.

Lees ook de eerdere columns van Kees van Nieuwamerongen: