Tekst Kees van Nieuwamerongen
Zo’n tien maanden werk ik nu bij de Jeugdautoriteit. Tien bevlogen maanden gevuld met beschouwingen over onderhandelingen, tarieven en wetgeving, administratieve lasten en aanbieders in financiële problemen. Wij zijn bezig met de vroegsignalering van continuïteitsrisico’s, de budgettaire gevolgen van de afbouw van JeugdzorgPlus en de personeelstekorten bij Gecertificeerde Instellingen.
De Jeugdautoriteit beoordeelt hoe het staat met de continuïteit van de jeugdzorg. Als aanbieders in de problemen dreigen te komen, kunnen wij adviseren bij het opstellen van herstelplannen. Wij kunnen gemeenten en aanbieders bij elkaar brengen of adviseren over oplossingsrichtingen die ook op de langere termijn hout snijden. Dat is een mooie, relevante en dankbare rol, vooral omdat er veel onrust in de sector heerst. Onze adviseurs en onderzoekers proberen vanuit hun onafhankelijke rol de nodige rust in organisaties te brengen.
Ik merk aan mijzelf dat ik de neiging heb onze rol onnodig kleiner te maken dan die is. Zeker als ik op werkbezoek ben bij een jeugdhulpaanbieder of tijdens gesprekken met bestuurders en jeugdzorgprofessionals. Ik luister naar verhalen over kinderen die jeugdzorg ontvangen en maak soms kennis met hen of hun ouders. Het voelt soms ongemakkelijk als ik na het horen van deze vaak persoonlijke verhalen, het gesprek verschuif naar onderwerpen als tarieven, de liquiditeit of het percentage van personeel dat niet in loondienst is.
Toen ik afgelopen week op bezoek was bij een jeugdzorgaanbieder merkte een bestuurder dit ongemak bij mij op en sprak mij daar terecht op aan. De uitdagingen waar wij als jeugdzorginstelling en professional voor staan zijn inderdaad overweldigend, zei hij, maar als de bedrijfsvoering niet op orde is, zul je ze nooit realiseren. En dat is natuurlijk ook zo. Met alleen goede bedoelingen en oprechte zorg voor gezinnen en kinderen kom je er immers niet. Zonder een gezonde bedrijfsvoering is het moeilijk de kwaliteit en continuïteit van jeugdzorg te borgen. Aan het eind van de maand zullen de salarissen van diezelfde professionals toch echt betaald moeten worden, en dat iedere maand opnieuw. Gemeenten willen inzicht in de besteding van het geld, ook vanuit het besef dat zij meer verantwoordelijkheden hebben dan alleen de jeugdzorg. Het is dus zeker niet raar of overbodig als een onafhankelijke partij zoals de Jeugdautoriteit een paar keer jaar vraagt hoe het er nu mee staat en of er morgen of volgende maand nog zorg geleverd kan worden.
De inhoudelijke betrokkenheid van de sector is groot. Zo groot, dat een toekomstbestendige financiële huishouding wel eens vergeten lijkt te worden. Bij problemen worden gemeenten nogal eens aangewezen als veroorzaker doordat zij te lage tarieven betalen. Maar de vraag waarom jeugdhulpaanbieders in sommige gevallen tóch zorg leveren als dat eigenlijk niet ‘uit kan’, blijkt lastig te beantwoorden. Aanbieders worden vervolgens door gemeenten aangesproken dat zij de boel niet op orde hebben en geld verkwanselen, maar ook voor deze stelling lijkt een onderbouwing vaak te ontbreken.
We hebben nog wel wat te doen in de sector. Qua professionalisering zie ik grote verschillen, maar ook qua houding als het gaat om transparantie en de bereidwilligheid om informatie over de bedrijfsvoering te delen. Toegegeven, het helpt niet als iedereen op eigen houtje informatie gaat uitvragen en definities gaat bepalen. Dan wordt je als aanbieder horendol of ben je als professional al gauw meer tijd kwijt met de administratie dan met zorg verlenen. Hier moeten wij echt met zijn allen wat aan doen. Het helpt ook niet als de zogenaamde marktwerking leidt tot een sfeer van wantrouwen waardoor iedereen zijn boeken angstvallig gesloten houdt en controle-uitvragen nog gedetailleerder worden. Dat ik mij dan zelfs ongemakkelijk kan voelen, werkt ook niet mee om de noodzaak tot professionalisering te blijven benadrukken. Toch blijf ik het doen, omdat het nodig is om de jeugdzorgsector draaiende te houden en de gezinnen en jeugdigen in Nederland te voorzien van zorg die zij nodig hebben.
Abonneren op JA Magazine
Abonneer je gratis op het online magazine van de Jeugdautoriteit en ontvang zes keer per jaar de nieuwe editie altijd direct in je mailbox.