Directeur Karel Schuurman in gesprek met staatssecretaris Paul Blokhuis

Op 17 december 2020 lanceert de Jeugdautoriteit (JA) haar nieuwe website en online magazine. Een mooi moment voor directeur Karel Schuurman om in gesprek te gaan met staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Paul Blokhuis. Een terugblik op 2020 en een blik vooruit, naar die stip op de horizon waar we ons allemaal sterk voor maken: de juiste zorg voor kinderen, jongeren en gezinnen en de versterking van het toezicht daarop.

Karel Schuurman, directeur Jeugdautoriteit
Paul Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Karel Schuurman: “Je bent sinds september dit jaar verantwoordelijk voor de jeugdzorg. Wat is jouw indruk van afgelopen jaar en hoe kijk je terug op 2020?”

Paul Blokhuis: “Het is een ontzettend bewogen jaar geweest. Het coronavirus heeft zijn stempel gedrukt op alle onderdelen van onze samenleving, werkelijk iedereen is hier slachtoffer van. Maar vooral op de meest kwetsbare mensen hebben de coronamaatregelen een grote impact. Sommige onderdelen van zorg en hulpverlening gingen van fysiek naar digitaal en door het sluiten van de scholen, thuiswerken en wegvallen van activiteiten kunnen spanningen in gezinnen oplopen. Gelukkig is de jeugdhulp en reguliere ggz wel zoveel mogelijk door blijven gaan. Daarvoor verdienen al die hardwerkende hulpverleners een groot compliment. Een gevolg van de coronacrisis is inderdaad ook dat ik sinds eind september verantwoordelijk ben voor jeugdhulp. Ik ken de jeugdhulp nog van mijn tijd als wethouder, toen was ik hier ook verantwoordelijk voor. De hulp aan kinderen en gezinnen in een kwetsbare situatie gaat mij aan het hart en ik houd mij hier als bewindspersoon dan ook graag mee bezig. En ik zie veel mooie dingen in de jeugdhulp gebeuren. Er is meer en meer ruimte voor gezinsgerichte vormen van jeugdhulp, zoals gezinshuizen. Aanbieders bouwen hun vastgoed om, zodat hulp kleinschaliger ingericht kan worden. Dat is positief om te zien. De overgang naar volwassenheid voor jongeren wordt soepeler ingericht, bijvoorbeeld via het bieden van verlengde jeugdhulp in pleegzorg en gezinshuizen, tot 21 jaar. Jongeren gedijen daar beter bij, ze voelen zich meer thuis en daar gaat het uiteindelijk om. Er worden minder jongeren opgevangen in gesloten jeugdhulp en de jongeren die daar worden opgevangen zien nu elke week een vertrouwenspersoon en worden minder gesepareerd. We betrekken jongeren steeds actiever bij de totstandkoming van ons beleid. Dat vind ik ontzettend belangrijk. Jongeren willen graag gezien en gehoord worden. In mijn gesprekken met jongeren merk ik dat zij altijd met hele slimme ideeën komen, dingen waar wij als volwassenen misschien niet zo snel aan zouden denken. Allemaal mooie ontwikkelingen, maar tegelijkertijd zie ik ook een systeem dat nog onvoldoende in balans is. De vraag naar jeugdhulp stijgt, terwijl cijfers over het welzijn van jongeren een positieve trend laten zien. Veel kinderen ontvangen jeugdhulp, maar er wachten te veel kinderen op specialistische hulp. Grotere aanbieders van specialistische hulp en gemeenten kampen met financiële tekorten, ondanks extra investeringen in de afgelopen kabinetsperiode. En ook de arbeidsmarkt en regeldruk blijven onze aandacht vragen. Daar zijn zeker nog stappen in te maken. Ook de Jeugdautoriteit heeft hier een belangrijke rol in."

Lees meer over de plannen van de Jeugdautoriteit in het Jaarplan 2021

PB: "Hoe kijk jij terug op 2020? Hoe heb je de Jeugdautoriteit zien veranderen het afgelopen jaar?"

KS: “Het afgelopen jaar was inderdaad dynamisch, ook voor de JA. Als JA willen we het jeugdhulpstelsel zo optimaal mogelijk laten werken. Corona en de ontwikkelingen binnen de sector hebben natuurlijk ook impact op het werk en inzet van de JA. Het was een jaar waarin veel gebeurde! We willen onafhankelijk en onpartijdig bijdragen aan het voorkomen en oplossen van problemen in de continuïteit van jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. We willen toe naar een zelflerend jeugdhulpstelsel. Daarin is nog een weg te gaan. Zo is de JA afgelopen jaar betrokken geweest bij verschillende casussen, waarbij de financiële positie van een aanbieder zo onder druk staat, dat de continuïteit van de zorg in gevaar komt voor de jongeren die bij hen onder behandeling staan. We proberen daarin te doen wat nodig is om de continuïteit van die zorg te waarborgen. We maken bijvoorbeeld financiële analyses of monitoren bestuurlijke afspraken. We werken met de betrokken partijen stap voor stap naar een oplossing. We hebben ook verschillende onderzoeken uitgevoerd. We zijn nu bijvoorbeeld bezig met alweer de vierde coronaquickscan en in oktober is ons Verdiepingsonderzoek stand financiële gezondheid jeugdhulpaanbieders gepubliceerd. Deze onderzoeken geven ons inzicht in concrete situaties waarin een risico bestaat voor de continuïteit van jeugdhulp. Waar nodig wordt ondersteuning aangeboden, bijvoorbeeld door te bemiddelen tussen aanbieders of gecertificeerde instellingen en gemeenten. De onderzoeken helpen ons dus om casu stiek te voorkomen en geven ons ook inzicht in elementen die van invloed zijn op de continuïteit van jeugdhulp, zowel bij gemeenten als bij aanbieders. De JA heeft dit jaar meer positie en taken gekregen, formeel en informeel. De publicatie van het Instellingsbesluit Jeugdautoriteit was voor ons een mooie mijlpaal. Gelukkig groeit de organisatie mee! Ons jaarplan 2021 bevat weer meer en nieuwe ambities. Dat is mooi en het geeft bovendien energie om samen te werken aan betrouwbare jeugdhulp. We zetten dus zeker stappen voorwaarts. Dat is nodig, want de transformatie van jeugdhulp kan op zijn zachtst gezegd nog wel een zetje gebruiken. We zien inderdaad dat het huidige jeugdhulpstelsel nog niet in balans is. Er zijn nog verschillende knelpunten, die we graag helpen oplossen."

Paul Blokhuis: "Op geen enkel moment mag de financiële positie van aanbieders en gemeenten ertoe leiden dat er gaten vallen in het hulpaanbod voor kinderen en jongeren."

KS: "Welke mogelijkheden zie jij om de beschikbaarheid van specialistische hulp en de financiële positie van aanbieders en gemeenten te verbeteren?”

PB: “Ik vind dat ieder kind op een veilige en gezonde manier moet kunnen opgroeien. En als het nodig is moet er tijdig passende hulp beschikbaar zijn. Om dat voor elkaar te krijgen zijn al een heleboel mooie ontwikkelingen in gang gezet en heeft dit kabinet fors extra middelen voor jeugdhulpverlening beschikbaar gesteld. De ingeslagen weg om de jeugdhulp te verbeteren wil ik graag voortzetten, samen met gemeenten, aanbieders, professionals en cliënten. Voor de complexe gevallen zijn we acht bovenregionale expertisecentra aan het opzetten. Deze moeten zorgen voor een passende oplossing voor jongeren met meervoudige problematiek, die nu vastlopen in de zorg en niet de juiste hulp krijgen. Daarnaast passen we de Jeugdwet aan om te zorgen dat jeugdhulp ook echt beschikbaar is als dat nodig is. We gaan regelen dat gemeenten hierbij regionaal samenwerken, omdat het vaak niet mogelijk is voor gemeenten om dit in hun eentje goed te regelen. Ook het toezicht op de beschikbaarheid van de jeugdhulp gaan we beter regelen. Daarbij is het ook van belang dat we een goed beeld hebben van vraag en aanbod van specialistische jeugdhulp. Daar valt nog een verbeterslag te maken. Daarom regelen we in de wet dat gemeenten in hun regiovisie vraag en aanbod van jeugdhulp in kaart brengen, zodat vraag en aanbod beter op elkaar worden afgestemd. Ik denk dat het daarbij van belang is dat jeugdhulpaanbieders niet alleen tijdig hulp inzetten, maar ook dat ze in staat zijn om tijdig hulp weer af te bouwen. Dat laatste is wat mij betreft echt een aandachtspunt. Op geen enkel moment mag de financiële positie van aanbieders en gemeenten ertoe leiden dat er gaten vallen in het hulpaanbod voor kinderen en jongeren. Aan de Jeugdautoriteit de taak om dit risico op tijd te signaleren en in te grijpen door aan de bel te trekken bij aanbieders en gemeenten. In die rol zijn jullie ook echt onafhankelijk ten opzichte van gemeenten, aanbieders en het Rijk, heel belangrijk! Vanuit Den Haag is er dus veel te doen. Voor een betere werking van het jeugdstelsel heeft elke partij zijn verantwoordelijkheid en is samenwerking en kennisdeling essentieel."

PB: "Welke rol zie je voor de JA in 2021?"

KS: “Als eerste; mee eens dat op geen enkel moment kinderen, jongeren of gezinnen de dupe zouden mogen worden van gaten die kunnen vallen in het jeugdhulpaanbod. Als zij jeugdhulp nodig hebben, dan moeten zij hierop kunnen rekenen. Goede samenwerking, structurele kennisdeling en versterkt toezicht binnen het stelsel zijn daarvoor essentieel. Onze ambitie, taken en activiteiten zijn erop gericht om het stelsel zo goed mogelijk te laten functioneren. Ons Early Warning System speelt daarin een cruciale rol. We zijn hard bezig met het verrijken en actualiseren van deze data- en informatiebank, met informatie over de bedrijfsvoering van aanbieders, het inkoopbeleid van gemeenten en actualiteiten in de lokale en landelijke media over jeugdhulp. Door die informatie te bundelen, krijgen we veel inzicht in de partijen in het stelsel. Daarnaast staan er in 2021 diverse onderzoeken gepland, waaronder onderzoek naar de verschillen tussen grote en kleine aanbieders en naar regionale samenwerking. Dit geeft een steeds betere kijk op mogelijke oplossingen die de continuïteit van jeugdhulp bevorderen. Dat is waardevol. Deze kennis krijgt natuurlijk pas echt betekenis als deze gedeeld wordt. Als JA pakken we deze verbindende rol graag. Op inhoud en relatie is het nodig om dichter naar elkaar toe te trekken. Dat doen we op verschillende manieren. Onze rapporten geven gemeenten, aanbieders en de ministeries inzicht in hoe we met meer preventieve interventies het stelsel beter kunnen laten werken. Een andere vorm van kennisdelen en leren zijn bijvoorbeeld zogenaamde voorkomentafels die we in 2021 gaan organiseren. Dat zijn strategische rondetafelgesprekken waar we signalen van niet-financiële ontwikkelingen, innovaties, knelpunten en kansen in het jeugdhulpstelsel agenderen. Door het agenderen van best en worst practices en daarover met stelselpartijen een verdiepend gesprek te voeren, kunnen financiële problemen en discontinuïteit gezamenlijk en integraal worden voorkomen of opgelost. Een voorbeeld van een onderwerp voor zo’n tafel is versterking van de rol van een accounthoudende regio of gemeente. Hoe meer we aan de voorkant ondervangen, hoe beter. Maar op basis van onze onderzoeken verwachten we in 2021 toch ook met casuistiek te maken te hebben. We leren daarbij natuurlijk niet alleen over de verbeterpunten in het stelsel, maar verbeteren ook stap voor stap de manier waarop we een casus kunnen aanpakken en welke interventies we kunnen inzetten. Voorbeelden zijn het analyseren van de liquiditeitspositie van een jeugdhulpaanbieder, het monitoren van de financiële ontwikkelingen van een jeugdhulpaanbieder en het monitoren van bestuurlijke afspraken. Aansluitend bekijkt de JA integraal of we vanuit onze kennis en ervaring die we vanuit onze afdelingen opdoen rode draden kunnen identificeren om de continuïteit van jeugdhulp te waarborgen. Deze voortschrijdende inzichten delen we uiteraard vervolgens met de sector."

Karel Schuurman: "Mijn ultieme wens is dat we samen kunnen voorkomen dat er überhaupt knelpunten ontstaan."

"Hoog over zou je kunnen zeggen dat we in onze aanpak willen verbinden, voorkomen en verbeteren. We delen onze kennis en leren van en met de sector. We verbinden partijen in het stelsel om samen te blijven verbeteren en werken aan de continuïteit van jeugdhulp. Mijn ultieme wens zou zijn dat we samen kunnen voorkomen dat er überhaupt knelpunten ontstaan. Stap voor stap vooruit, met in 2021 mooie doorontwikkelingen en nieuwe initiatieven vanuit de JA. Zo lopen er meer initiatieven waarin we samen optrekken en werken aan het waarborgen van de continuïteit van jeugdhulp. We werken hiervoor met VWS, JenV, BGZJ en VNG aan het opstellen van het convenant continuïteit jeugdhulp. Een mooie stap op weg naar de nieuwe Jeugdwet, waarin de taken van de JA wettelijk worden geborgd. Als die borging een feit is, dan kunnen we onze rol volledig waarmaken."

KS: “Wat hoop jij dat de opbrengst zal zijn van dit convenant en wanneer is dit wat jou betreft een succes?”

PB: “Het convenant is inderdaad een mooie manier om al in aanloop naar de nieuwe wet goede afspraken te maken over de continuïteit van jeugdhulp, kinderbescherming en jeugdreclassering. Mij wordt vaak gevraagd: 'Mooi dat u met die wetgeving bezig bent, maar hoe zit het dan met kinderen, jongeren en gezinnen die nú hulp nodig hebben?' Dit convenant is precies bedoeld om op korte termijn al een gezamenlijke aanpak tot stand te brengen met alle betrokken partijen. Op die manier zorgen we dat passende jeugdhulp voor ieder kind beschikbaar blijft. Ik sluit me helemaal aan bij wat je zegt: dat is wat telt. Belangrijk aan het convenant is dat we de bevoegdheden van de Jeugdautoriteit versterken en dat we goede samenwerkingsafspraken maken tussen Jeugdautoriteit, gemeenten en aanbieders zodat jullie je werk goed kunnen uitvoeren. Ik denk dat dat een belangrijke stap is om de ambitie die je net voor de Jeugdautoriteit schetst realiteit te maken. Juist als jullie een duidelijke rol kunnen pakken in het samenbrengen, aanspreken en begeleiden van gemeenten en aanbieders, en jullie ervaringen en kennis met hen kunnen delen, kan de Jeugdautoriteit meerwaarde leveren aan dit stelsel. Dit convenant markeert daarin een mooie stap, ook voor de verdere ontwikkeling van de Jeugdautoriteit. Laten we vooral voor ogen houden voor wie we dit allemaal doen: kinderen, jongeren en gezinnen met een hulpvraag. Zij hebben veel baat bij een sterke Jeugdautoriteit."