Foto Lichtbaken in de haven van IJmuiden in de gemeente Velsen; Kick Smeets

Interview met wethouder Sebastian Dinjens

Sebastian Dinjens is wethouder jeugd voor de gemeente Velsen in Noord-Holland. Hij heeft in het korte bestaan van de Jeugdautoriteit (JA) al meermaals te maken gehad met haar adviseurs. “De JA heeft geen hiërarchische positie, maar wel gezag vanuit haar expertise.”

Klein portret van wethouder Sebastian Dinjens
Sebastian Dinjens

Kun je als wethouder controle uitoefenen op de instroom van jeugdhulp?

“De gemeente heeft natuurlijk een zorgplicht en moet hulp bieden aan elk kind dat dat nodig heeft. Die hulp bieden zonder je met de instroom te bemoeien heeft lang zonder problemen gewerkt. Maar net als in veel andere gemeenten is in Velsen de vraag om zorg de laatste jaren opgelopen, waardoor we moeten nadenken over het budget. We werken nu een pakket aan maatregelen uit om de kosten beter te beheersen. Invloed uitoefenen op de instroom hoort daarbij. Ik denk dat we als gemeenten de taak hebben om beslissingen te baseren op maatschappelijke resultaten. Daarvoor moet je in gesprek met samenwerkingspartners en zorgprofessionals over de consequenties van budgetbeperkingen. Want uiteindelijk moeten we jongeren en gezinnen hulp van goede kwaliteit blijven bieden.”

Staat het college daarbij zelf onder spanning van de gemeenteraad?

“De raad begrijpt het dilemma tussen het bieden van de juiste zorg en het op orde hebben van de financiën. Ik merk dat de raad zich daar zorgen over maakt, net als de inwoners en net als het college. Daarom is het belangrijk dat de gemeente iedereen goed meeneemt in het probleem. Ikzelf ben actief in gesprek met de raad over mijn voorstellen en plannen voor de jeugdhulp in Velsen. We willen, waar mogelijk, jongeren lichtere vormen van hulp bieden. Minder jongeren met problemen in gesloten zorg plaatsen, en kijken hoe we ze thuis of op school kunnen helpen. Daarin zit volgens mij de uitdaging: kun je de bezuinigingen aangrijpen om de hulp inhoudelijk sterker te maken?”

"Kun je de bezuinigingen aangrijpen om de jeugdhulp inhoudelijk sterker te maken?”

Hoe belangrijk is (boven)regionale samenwerking in een decentraal stelsel?

“Die samenwerking is absoluut onmisbaar. Er zijn heel wat vormen van jeugdhulp die je als gemeente niet zelf zou moeten willen leveren. Daarvoor werk je samen met andere regio’s en gemeenten. Daarnaast is overleg met andere gemeenten en regio’s waanzinnig belangrijk voor het uitwisselen van kennis. Ik ben als voorzitter van de jeugdhulpregio IJmond lid van het bestuurlijk netwerk BJ42, een overleg van vertegenwoordigers van elke jeugdhulpregio. Het is heel nuttig om te kijken hoe ze het doen in een andere regio, daarin het contrast op te zoeken en te leren van elkaars ervaring.”

Jij hebt als wethouder gewerkt met de JA. Wat was de rol van de JA?

“In de jeugdhulpregio IJmond kwam de continu teit van de jeugdhulp in gevaar toen een grote aanbieder in financieel zwaar weer kwam. De JA heeft toen geholpen iedereen aan tafel te krijgen. De objectieve blik van een derde partij maakte dat we ons op het gedeelde, overkoepelende belang konden richten: de continu teit van jeugdhulp. Bovendien hebben de adviseurs van de JA ook de expertise om mee te kunnen praten. Als de JA aanschuift, zit er iemand van statuur, met kennis en gezag.”

Portret van wethouden Sebastian Dinjens
Sebastian Dinjens is wethouder in de gemeente Velsen. Hij heeft onder meer ruimtelijke ontwikkeling, klimaat en jeugd in zijn portefeuille.

Heeft de JA daarbij genoeg positie?

“De JA heeft geen hiërarchische positie, maar heeft wel gezag vanuit haar expertise. Als de JA met mij in gesprek wil, dan kom ik aan tafel. Als de JA een advies geeft, dan neem ik dat serieus. Je maakt het jezelf als gemeente erg moeilijk als je een advies van de deskundigen van de JA naast je neerlegt. Dat gezag heeft de JA wat mij betreft omdat ze een overkoepelend belang nastreeft, en onafhankelijk is.”

Hoe kan de JA onafhankelijk blijven?

“Houd je rug recht en laat je niet be nvloeden, door welke partij dan ook. Het wordt de komende jaren echt het moment van de waarheid voor de jeugdhulp. Ik vrees dan ook dat de JA veel op haar bordje zal krijgen en genoeg mogelijkheden krijgt om haar onafhankelijkheid te bewijzen. Ik heb dat de adviseurs van de JA al in twee casussen met verve zien doen, dus ik heb daar vertrouwen in. Maar dat het druk gaat worden is zeker.”

Wat verwacht jij als wethouder de komende tijd van de JA?

“We zien dat er landelijk meer geld aan jeugdhulp wordt uitgegeven dan ooit, veel gemeenten doen nog een schepje bovenop het budget dat ze van het Rijk krijgen. Tegelijkertijd zeggen aanbieders dat er niet genoeg geld is. Ook als het gaat om kwaliteit van hulp zien we bijzondere dingen: kinderen moeten het hele land rond op zoek naar passende hulp. We constateren dat meer kinderen jeugdhulp ontvangen. Alles komt nu samen in een perfect storm. Het is in eerste instantie aan wethouders zoals ik om het tij te keren. Ik zou de komende tijd somber inzien als er geen JA was; ik ga als wethouder woelige wateren op. Het is fijn als er een betrouwbare, onafhankelijke instantie is die mij helpt om koers te houden. De Jeugdautoriteit kan die vuurtoren zijn.”