Met de komst van een vierde financieel toezichthouder is Team Toezicht van de Jeugdautoriteit klaar voor een nieuwe, meer proactieve rol in het domein jeugdzorg. Toezichthouders Job de Boer en Annika Rijke vertellen hoe die rol er in de praktijk uitziet.
Wat heeft Team Toezicht de jeugdzorg te bieden?
Rijke: “De Jeugdautoriteit helpt om continuïteit van jeugdzorg te waarborgen. Wij gebruiken wel eens een brandweerwagen als metafoor, wanneer het bij een aanbieder financieel zodanig mis is dat continuïteit in het gedrang komt en de Jeugdautoriteit komt ‘uitrijden’. Het doel van ons toezicht is om problemen eerder te signaleren en waar mogelijk te voorkomen. Dat is de kerntaak van Team Toezicht. Alle bronnen die ons informatie geven over de risico’s tot discontinuïteit helpen daarbij. Met de juiste informatie kunnen wij als rookmelder fungeren om brand te helpen voorkomen.”
De Boer: “Wij kunnen helpen met het signaleren van continuïteitsrisico’s bij aanbieders van jeugdzorg. En we kunnen meedenken met oplossingsrichtingen. Bij continuïteitsvraagstukken spelen vaak meerdere onderwerpen een rol, die zowel over de kosten als de opbrengsten gaan. Inmiddels hebben we kennis en ervaring opgedaan op tal van die onderwerpen. Ook hebben we oog voor de verschillende belangen van zowel de opdrachtnemer als opdrachtgever. Met die kennis en ervaring kunnen we kritisch meekijken met aanbieders en gemeenten en hen adviseren in het afwenden van risico’s.”
Rijke: “Wij willen zoveel mogelijk preventief werken. Door vroeg aan de bal te komen kunnen we organisaties helpen bijsturen en echte problemen helpen voorkomen.”
Het Early Warning System (EWS) van de Jeugdautoriteit is een digitaal platform dat aan de hand van een aantal gegevens eventuele continuïteitsrisico’s van jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen vroegtijdig signaleert.
Hoe spotten jullie mogelijke financiële problemen?
De Boer: “In de afgelopen periode hebben we samen met het werkveld een Early Warning System (EWS) ontwikkeld, om continuïteitsrisico’s snel in beeld te hebben. Op dit moment zijn we bezig met een landelijke uitrol van ons EWS. We vragen aanbieders eens per kwartaal gegevens aan te leveren. Wij kunnen vervolgens zien hoe zij ervoor staan, ook in relatie tot andere aanbieders die dezelfde zorgvorm(en) leveren. Als we indicaties hebben dat het niet goed gaat of dreigt te gaan, dan nemen we contact op om dit te checken.”
Rijke: “Onze onderzoeksafdeling helpt daar enorm bij. Zij houden bijvoorbeeld berichtgeving in de media bij en informeren ons hierover. Dit kan aanleiding geven om over bepaalde ontwikkelingen in de sector ook eens ons oor te luisteren te leggen in gesprekken met aanbieders. Zo vergroten we onze kennis over problematiek, of juist over wat positief werkt binnen ons stelsel. Ons toezicht proberen we daar zo goed mogelijk op aan te laten sluiten. Verder zijn er natuurlijk aanbieders die ons zelf benaderen.”
De Boer: “In Nederland is het toezicht op de jeugdzorg nog niet wettelijk verankerd. Wel is wetgeving in de maak en aanstaande. Tot die tijd, maar ook daarna, doen wij een appèl op aanbieders om ook zelf contact met ons op te nemen als er risico’s zijn of dreigen voor de zorgcontinuïteit.”
Hoe reageren jeugdzorgaanbieders als jullie contact opnemen?
Rijke: “Vaak komen we langs op initiatief van aanbieders zelf. Bijvoorbeeld omdat zij signaleren dat er elke maand veel geld wegvloeit, terwijl ze intussen al veel hebben gedaan om hun interne bedrijfsvoering te verbeteren. Bijvoorbeeld door goede stappen te zetten naar lager ziekteverzuim en minder personeelsverloop, ondanks de arbeidsmarktkrapte en druk op personeel. Als zo’n situatie niet verandert kan dat op termijn, en soms heel snel, tot grotere financiële problemen leiden voor de aanbieder. En daarmee komt continuïteit van zorg onder druk te staan. In zo’n gesprek proberen we het probleem af te pellen en gezamenlijk te sparren over oplossingsrichtingen. We doen dit echt vanuit verbinding met de aanbieder.”
De Boer: “Ik merk dat aanbieders en gemeenten onze inzet waarderen. Onze onafhankelijke en onpartijdige rol helpt hierbij. Wij zeggen niet wie er gelijk of ongelijk heeft. We proberen partijen vooral een spiegel voor te houden. Hierbij gaat het ons primair om de vraag hoe zorg wordt gecontinueerd voor kinderen en hun ouders die dit nodig hebben.”
Rijke: “Wij zijn er niet zozeer om instanties in leven te houden, maar voor de continuïteit van de jeugdzorg. Dat klinkt hard, maar ik merk dat organisaties daar begrip voor hebben. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat die organisaties ons onbekommerd laten. De mensen die wij spreken hebben hart voor de zorg, voor de medewerkers en voor hun cliënten en gezinnen. In heel wat gevallen is continuïteit van zorg het beste te waarborgen door middel van continuïteit van een aanbieder.”
De Boer: “Ook aanbieders zelf gaat het meestal niet om hun eigen organisatie. Ze willen iets betekenen voor kinderen en ouders. Maar als je organisatie verlieslatend is, komt dat op spanning te staan.”
Welke oorzaken komen jullie tegen van een verlieslatende bedrijfsvoering?
Rijke: “Veel organisaties hebben hart, kennis en kunde voor de zorginhoud. Wat we wel eens tegenkomen is dat het belang van een goede bedrijfsvoering niet overal in de organisatie wordt gevoeld en daarmee ook niet voldoende prioriteit krijgt. Het is voor aanbieders een kunst om in de weerbarstige praktijk strak te sturen op kostendekkend werken. Een voorbeeld kan zijn dat een groep het werk niet redt met de afgesproken middelen, met als argument dat de zorgzwaarte toeneemt. Hou je dan als directeur de norm strak aan vanwege de extra kosten die niet uit het tarief kunnen, of wijk je af van de norm met het reële risico dat dit achteraf niet financieel gedekt wordt? Het lastige voor aanbieders is verder dat ze pas maanden na de geleverde zorg hun geld krijgen. Het overbruggen van die periode kan voor hen problematisch zijn. Ook zien we terug dat aanbieders en inkoopregio’s elkaar niet verstaan en er hierdoor een mismatch kan ontstaan in contractering.”
De Boer: “De gemeente verwijt de aanbieder bijvoorbeeld dat de bedrijfsvoering niet op orde is en het verzuim te hoog. En de aanbieder antwoordt dat het onmogelijk is om die zaken aan te pakken zonder hogere tarieven. Vervolgens wachten beide partijen tot de ander een eerste stap zet.”
Hoe los je zo’n patstelling tussen aanbieder en gemeente op?
De Boer: “Het helpt als wij een bemiddelende rol kunnen spelen. Wij kunnen de feiten en belangen benoemen en partijen op hun eigen verantwoordelijkheid wijzen; én op hun gedeelde verantwoordelijkheid: goede zorg voor jeugd. Dat is vaak balanceren, maar de ervaring leert dat er prima stappen te zetten zijn wanneer er oog en begrip is voor elkaars standpunten.”
Rijke: “Vaak is het goed om in te zoomen op de cijfers. Trek uit elkaar wat de sentimenten zijn en wat de werkelijke situatie is. Wat kunnen aanbieder en inkoopregio nog doen om elkaar beter te begrijpen en samen het tij te doen keren?”
De Boer: “Door onze onafhankelijke rol komen wij makkelijk bij een gemeente binnen. Onlangs vroeg een aanbieder hulp. De organisatie had meer tijd en extra financiering nodig voor haar afbouwplannen. Met de gemeente kwam men daar niet uit. Mij lukte dat met een telefoontje wel. Vanuit onze onpartijdige positie zijn dat soort gesprekken makkelijker.”
Rijke: “Soms is het veel subtieler: gewoon luisteren naar de aanbieder en vragen stellen. Wat heb je gedaan om er met de regio of gemeente uit te komen? Waarom lukte dat niet? Aan welke informatie heeft de gemeente behoefte? Met een goede voorbereiding lukt het vaak wel om samen tot oplossingen te komen.”
Hoe ziet de toekomst van Team Toezicht eruit?
De Boer: “Wij gaan voortvarend verder met onze toezichtsaanpak. Door de resultaten uit ons Early Warning System steeds beter te interpreteren, hopen we aanbieders nog eerder en effectiever te kunnen ondersteunen. Naar verwachting wordt ons toezicht over een tijdje wettelijk verplicht en gaan de jeugdtaken van de Jeugdautoriteit over naar de Nederlandse Zorgautoriteit. Tot die tijd doen we een beroep op de verantwoordelijkheid van aanbieders en regio’s: betrek ons als je vermoedt dat het niet goed gaat.”
Rijke: “Sinds vorige maand bestaat ons team uit vier medewerkers, met een brede mix van kennis en ervaring. We maken gebruik van elkaars kwaliteiten om ons toezicht zo goed mogelijk in te richten”
De Boer: “We hebben bedrijfskundige, bedrijfsjuridische, financiële en zorginhoudelijke kennis in huis, met onder andere ervaring in de bankenwereld, bij zorgverzekeraars en natuurlijk in de jeugdzorg. Samen zijn we hard bezig om onze aanpak door te ontwikkelen. Want voorkomen is beter dan genezen.”
JA Meldpunt
Wilt u hulp inschakelen van Team Toezicht? Bel dan naar 070 - 340 68 88, of bekijk het JA Meldpunt op de website van de Jeugdautoriteit voor meer informatie.