Onenigheid over de tarieven voor jeugdhulp hebben er de afgelopen jaren voor gezorgd dat een flink aantal jeugdzorgaanbieders en gemeenten tegenover elkaar stonden in de rechtbank. Hoe eindigen dit soort zaken meestal? Wat betekent het voor de continuïteit van de zorg? En niet onbelangrijk: hoe zijn rechtszaken over tarieven te voorkomen?

Advocaat Sanne Groenwold is gespecialiseerd in aanbestedingsrecht en helpt gemeenten en regio’s bij het inkopen van zorg onder de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).

“Tussen 2017 en 2021 waren er behoorlijk wat rechtszaken tussen jeugdzorgaanbieders en gemeenten over de hoogte van tarieven”, zegt Sanne Groenwold, advocaat bij Duet advocaten. “Sinds de decentralisatie van de jeugdzorg in 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de inkoop én bekostiging van jeugdzorg en zijn zij verplicht reële tarieven vast te stellen. Maar wanneer is sprake van een reëel tarief? En met welke kostprijselementen moeten gemeenten rekening houden? Dat was lange tijd onduidelijk.” Groenwold is gespecialiseerd in aanbestedingsrecht en helpt gemeenten en regio’s bij het inkopen van zorg onder de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Samen met collega’s analyseerde ze circa 35 rechterlijke uitspraken over reële tarieven binnen de Jeugdwet en de Wmo. “Door de vele uitspraken van rechters over reële tarieven zagen we door de bomen het bos niet meer. Daarom hebben wij in 2019, en later nog een keer in 2021, wet- en regelgeving doorgeplozen en alle tot dan toegewezen uitspraken van rechtbanken op een rij gezet. Onze analyse biedt zowel gemeenten als jeugdzorgaanbieders een uitgebreid overzicht van de spelregels voor het vaststellen van reële tarieven.”

Lees het artikel Reële tarieven binnen het sociaal domein: einde zoektocht gemeenten nog niet in zicht van Duet advocaten (voorheen: Croon advocaten).

Bijna alle rechtszaken over reële tarieven binnen het sociaal domein hadden als uitkomst dat de tarieven opnieuw moesten worden vastgesteld en soms ook dat het kostprijsonderzoek (deels) opnieuw moest worden gedaan. “De vrijheid van gemeenten om de tarieven naar eigen inzicht vast te stellen, leidde in de eerste jaren na de decentralisatie tot steeds lagere tarieven”, licht Groenwold toe. “Die race to the bottom had ook te maken met de forse bezuiniging waar gemeenten, tegelijk met de decentralisatie, mee te kampen kregen. Veel zorgaanbieders uitten toen hun zorg over de kwaliteit en continuïteit van zorg en zijn in sommige gevallen ook naar de rechter gestapt.”

Meer duidelijkheid

Groenwold ziet de vele rechtszaken niet per se als iets negatiefs. “Met elke uitspraak ontstaat er meer duidelijkheid over het vaststellen van reële tarieven. Uiteindelijk wil een gemeente ook dat zorgaanbieders uit de voeten kunnen met de tarieven. In de praktijk worden soms contracten gesloten voor tien jaar. Als gemeente wil je niet dat er tijdens de looptijd van zo’n overeenkomst wordt ingeleverd op kwaliteit. Als de rechter oordeelt dat de tarieven opnieuw moeten worden vastgesteld dan is dat natuurlijk niet leuk, maar door reële tarieven blijft de kwaliteit en continuïteit wel geborgd.” 

Het aantal rechtszaken neemt in de laatste jaren af. “Waarschijnlijk omdat steeds duidelijker is geworden wat reële tarieven zijn”, zegt Groenwold. “De spelregels uit wet- en regelgeving en uitspraken van de rechter zijn inmiddels redelijk uitgekristalliseerd. De meeste gemeenten en regio’s zijn met deze spelregels bekend en doordrongen van het belang van goed kostprijsonderzoek.” 

"De spelregels uit wet- en regelgeving en uitspraken van de rechter zijn inmiddels redelijk uitgekristalliseerd."

Toch blijven gemeenten tegen praktische vraagstukken aanlopen en zijn geschillen over tarieven nog niet van de baan. “Dat heeft er ook mee te maken dat gemeenten in de praktijk vaak één tarief vaststellen, terwijl de kostenstructuur van grote en kleine aanbieders heel verschillend zijn", aldus Groenwold. "Gevolg daarvan is dat kleine aanbieders soms hoge winsten kunnen maken, terwijl grote aanbieders met een hoge overhead niet met het tarief uit de voeten kunnen.  Wij denken dat tariefdifferentiatie mogelijk uitkomst kan bieden. Dan moeten gemeenten wel goed kunnen onderbouwen waarom zo’n verschil in tarief gerechtvaardigd is.”

Geschillencommissie

Sinds april 2023 kunnen gemeenten en aanbieders met hun klachten ook terecht bij de Geschillencommissie Sociaal Domein. Hier kunnen zij hun zaak voorleggen aan een kleine commissie met expertise over de inkoop van jeugdhulp en Wmo-zorg , die binnen een paar maanden een bindende uitspraak doet. De Geschillencommissie Sociaal Domein is een gezamenlijk initiatief van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, het ministerie van Justitie en Veiligheid, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, Jeugdzorg Nederland, de Nederlandse ggz, Valente en de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland. Door hun zaak voor te leggen aan de geschillencommissie, kunnen gemeenten en aanbieders dure proceskosten uitsparen. De Geschillencommissie Sociaal Domein bestaat uit twee commissies: Inkoop Jeugdwet en Wmo, en Woonplaatsbeginsel en toegang.

Dick Frijlink is projectleider voor de oprichting en inrichting van de Geschillencommissie Sociaal Domein.

“De beide commissies bestaan nog niet zo lang en hebben nog maar een paar zaken binnen die over specifiek gaan over de inkoop van jeugdhulp of de verantwoordelijkheid voor hulp aan jeugdigen”, zegt Dick Frijlink, projectleider voor de oprichting en inrichting van de Geschillencommissie Sociaal Domein. “Bijvoorbeeld over de indexatie van salarissen in de jeugdhulp, of over zorg voor een kind dat in het buitenland verblijft en de vraag wie daar verantwoordelijk voor is.” De meeste zaken die de commissie binnenkrijgt spelen tussen gemeenten onderling en gaan over de toepassing van het woonplaatsbeginsel. “Dat speelt bijvoorbeeld wanneer een jeugdige verhuist en bij dezelfde zorgverlener blijft”, legt Frijlink uit. “Welke gemeente moet die zorg dan vergoeden?”

"Met een goed gesprek zouden veel geschillen voorkomen kunnen worden, maar door miscommunicatie worden partijen een juridisch conflict ingezogen.”

Frijlink kan nu nog geen trend ontdekken in de zaken die voorbijkomen. “Maar wat we bij geschillen wel veel zien, is dat het vaak gaat over bejegening en communicatie. Met een goed gesprek zouden veel geschillen voorkomen kunnen worden, maar door miscommunicatie worden partijen een juridisch conflict ingezogen.” 
Begin 2024 evalueert De Geschillencommissie de nieuwe commissie over het sociaal domein. “Ook hopen we in de toekomst rode draden te ontdekken”, aldus Frijlink. “Wellicht kunnen we de sector daarmee helpen om meer geschillen te voorkomen.”

Advocaat Groenwold denkt ook dat de oplossing vooral ligt in de communicatie tussen gemeenten en aanbieders. “Gemeenten moeten transparant hun tarieven vaststellen. Belangrijk is dat zij niet alleen goed kostprijsonderzoek doen, maar ook tijdig inzichtelijk maken welke afwegingen aan de vastgestelde tarieven ten grondslag liggen. Aanbieders moeten op hun beurt medewerking verlenen aan het kostprijsonderzoek en transparant zijn in de kosten van bijvoorbeeld overhead. Als aanbieders om wat voor reden ook niet het achterste van hun tong laten zien, is het voor gemeenten een uitdaging om tot een reëel tarief te komen. Als gemeenten en aanbieders aan deze punten werken, komt dat het vertrouwen in elkaar ten goede.”

AMvB reële prijzen Jeugdwet

Verder vindt Groenwold het een goede ontwikkeling dat er ook een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) reële prijzen voor de Jeugdwet op komst is. Deze AMvB treedt waarschijnlijk in 2024 in werking en bevat onder meer zes kostprijselementen waarmee gemeenten rekening moeten houden bij het vaststellen van tarieven. “Voor de Wmo bestaat zo’n AMvB al sinds 2017 en dat heeft voor meer helderheid en houvast gezorgd bij het vaststellen van reële tarieven”, zegt Groenwold. “Hierdoor is de uitvoeringspraktijk voor maatschappelijke ondersteuning positief veranderd en zijn gemeenten en aanbieders meer met elkaar in overleg gegaan over de tarieven. Hopelijk heeft de AMvB voor de Jeugdwet hetzelfde effect.”

Kennis- en Informatiepunt Tarieven

Meer weten over het vaststellen van reële tarieven voor jeugdhulp? In het Kennis- en Informatiepunt Tarieven deelt de Jeugdautoriteit kennis en beantwoordt vragen van aanbieders en gemeenten over jeugdhulptarieven.

Naar het Kennis- en Informatiepunt Tarieven

Webinar over reële tarieven

De Jeugdautoriteit, het Ketenbureau I-Sociaal Domein en het ministerie van VWS organiseerden eind oktober 2023 een webinar over tarieven in de jeugdzorg en de AMvB reële prijzen Jeugdwet.

Kijk het webinar terug

Abonneren op JA Magazine

Abonneer je gratis op het online magazine van de Jeugdautoriteit en ontvang zes keer per jaar de nieuwe editie altijd direct in je mailbox.