Wethouder Leon Meijer over corona, normalisatie en het Deltaplan Jeugd.

Hoe beziet u de effecten van corona vanuit de gemeente Ede?

“In de eerste lockdown ging het verassend goed met kinderen, nu zien we veel meer toestroom van jongeren met depressieve klachten. Ik heb daarvoor nauw overleg met scholen om te bespreken wat er speelt. Sommige scholen zijn een beetje handelingsverlegen. De vraag die we terugkregen was: ‘Het gaat niet helemaal lekker met sommige kinderen, wat moeten we doen?’ Ik kan dan snel schakelen, in mijn geval met Karakter. Hen heb ik gevraagd of ze een webinar konden organiseren voor docenten en intern begeleiders, zodat ze weten wat voor soort signalen ze moeten opvangen en hoe ze daar later het beste mee om kunnen gaan. Dat is geweest en daar sluiten de scholen dan heel snel bij aan. Op die manier de lijntjes snel kunnen vinden, dat is in deze tijd van belang.”

“Uiteindelijk slaat het altijd weer lokaal neer, omdat je de omgeving nodig hebt”

Hoe kijkt u naar de overheidssteun en de compensatieregeling voor de aanbieders?

“We hebben die compensatieregeling gehad in de eerste lockdown. Die hebben we uitgevoerd en daar was wel de vraag bij of die compensatieregeling ook doorgevoerd moest worden in de tweede lockdown. Daar hebben we als gemeente gezegd dat we dat niet doen. We zien ook niet heel veel vraaguitval, in mijn regio krijgen we dat ook niet terug. Ik weet dat het landelijk af en toe wel geroepen wordt, maar dan moet je echt naar die regio, die gemeente waar je die vraaguitval hebt en daarmee in overleg. Aan de andere kant zien we ook aanbieders die het heel erg druk hebben en niet de mensen kunnen krijgen. Dus als partijen die wat minder werk hebben, hun mensen zouden kunnen detacheren bij de partijen met meer werk, dan zou dat mooi kunnen zijn. Ik snap ook wel dat het niet 1 op 1 kan, een opvoedhulp kan je niet zo bij de GGZ zetten, maar een beetje flexibiliteit kan geen kwaad.”

Wat vindt u van het ingediende Deltaplan Jeugd?

“De gevraagde steun is goed, maar weet je hoeveel brieven we niet hebben geschreven dat we extra geld nodig hadden om de nood te ledigen? Ik moet zeggen dat we daarvoor best een gewillig oor vinden bij VWS, maar we merken dat VWS soms grote moeite heeft om het ministerie van Financiën te overtuigen dat het geld er nu echt moet komen. Maar ik sta helemaal achter het Deltaplan. Ik zie het hier in de gemeentelijk toegang, voor de enkelvoudige vraag. Kan mijn kind naar de GGZ toe? We merken dat onze eigen wachtlijsten oplopen. Normaal zitten we op twee weken afhandelen en nu op vijf. Dat wil je niet. Dus dan ga je zoeken naar mensen die kunnen bijspringen. Die toename heeft alles met corona te maken. Die nood wil je kunnen ledigen. Het beste zou zijn als de scholen weer opengaan, dan kunnen we weer veel meer doen. Onder de huidige omstandigheden staat het water je dan zo af en toe wel aan de lippen.”

Hoe ziet u de implementatie van het Deltaplan Jeugd?

“De plannen moet je eigenlijk afstemmen met je regio’s. Het moet niet uitmaken of je in Ede of Barneveld woont, maar uiteindelijk slaat het altijd wel weer lokaal neer, omdat je de omgeving nodig hebt. Je kent de uitspraak ‘it takes a village to raise a child’, maar dat is natuurlijk ook echt waar. En de sport, én de school, de kerk en de moskee, het is van belang in de ontwikkeling van het kind. Dus het is nooit geïsoleerd daarvan. Je kan dan wel landelijke plannen bedenken, maar je hebt altijd lokaal nodig om vast te stellen hoe het plan dan in jouw gemeente uit kan werken. Ik heb wel geleerd dat wat in Zwolle werkt niet in Ede hoeft te werken, omdat we een andere samenstelling hebben. Neem verenigingen, we hebben zeven verschillende scoutinggroepen, die heb je in andere gemeenten niet. Je kan aan de scouting vragen, ik heb hier een aantal kinderen met autisme, het zou zo goed voor ze zijn om buiten bezig te zijn, maar ze hebben wel heel veel structuur nodig. Er is altijd wel één scoutingclub die zegt, nou dan maken wij een groepje en doen we het heel gestructureerd. Je moet dan uitkijken om te zeggen dat is de oplossing en dat moeten jullie dan in Brabant ook doen. Daar hebben ze bijvoorbeeld niet dezelfde verenigingen. Het is echt wel lokaal bepaald.

Portret van Leon Meijer
Leon Meijer is wethouder in de gemeente Ede en heeft onder meer Jeugd, Onderwijs en Publieke Gezondheidszorg in zijn portefeuille.

“Voor de grote vragen en de grote opvoedvragen, zijn we wel meer bezig met normalisatie. Neem het uitgebreide testen op scholen, wat zijn we onze kinderen aan het aandoen? Het zijn buitengewone omstandigheden, voor school, ouders en vooral de kinderen. Maar toetsen gaan door, cijfers gaan omlaag. Hoe wordt dit aangevlogen? Er is een achterstand. Mijn moeder van 90 jaar vroeg ik hoe was het in de Tweede Wereldoorlog. De middelbare school heb ik zelf ook met horten en stoten gedaan, maar ik vroeg haar - hoe heb je dit ingehaald? Ze zei toen; ‘iedereen had het en daar was begrip voor dat je zo af en toe wat moest inhalen.’ Een wijze les. Mijn oproep is dan ook: 'Zullen wij dat begrip nu ook even hebben?' Kinderen zijn en denken bovendien heel anders dan volwassenen, hun hersenen werken gewoon anders. Ze leven meer in het nu en bij de dag en hebben die sociale contacten echt nodig. Dat maakt dat de beperkende maatregelen van de lockdown voor hen extra zwaar. Dat wordt wel eens vergeten.”

Is er wat u betreft goed zicht op hoe het gaat met de kinderen?

“Wat helpt is dat Ede goed is met data. We weten goed welk kind welke hulp krijgt. Zo heb ik scholen wel eens laten zien dat 20% van de kinderen op school hulp krijgen en dat weten de scholen niet. Wat ik ook ontdekte is dat men vaak een beeld of een oordeel vooraf heeft, dat niet altijd klopt. Ik zelf ook. Toen ambtenaren mij een staatje lieten zien van een school, waar 30% van de kinderen of dyslexie of ggz-hulp kreeg, was ik verbaasd over de hoogte. Ze vroegen me of ik een idee had waar deze school stond. Toch wel bevooroordeeld, dacht ik dat is zeker in een van onze achterstandswijken. Dat had ik goed mis. Die school stond namelijk aan de Goudkust. Een hockeyschool waar kinderen vaak moeten voldoen aan het perfecte plaatje. En als je niet voldoet, dan moet je allemaal hulp hebben en moet je een zorgtraject in.”

“We zouden best eens kunnen kijken naar tariefdifferentiatie”

Veel zorgtrajecten en verschillende typen jeugdhulp. Hoe kijkt u in dat licht naar inkoop en eventuele differentiatie?

“Aan de inkoopkant van jeugdhulp moet zeker doorontwikkeld worden. Het AEF-rapport heeft ons even met de neus op de feiten gedrukt over de tekorten die we hebben: zo'n 1,7 miljard tekort. En dat doen we ook hier. Wij doen aan bestuurlijk aanbesteden. Je mag meedoen als je aan onze voorwaarden voldoet als aanbieder. Wij hanteren de kostprijs, die is scherp voor de grote aanbieders, maar we merken ook wel dat de kleine aanbieders soms veel minder overhead hebben. De psychiater op zzp-basis inhuren als die nodig is. Terwijl de grote aanbieders er een in dienst hebben, dus hun overheadkosten zijn groter. We betalen altijd een kostprijs, er is dus vaak gesoebat met die grote aanbieders, want die vinden het te weinig. Nu komen we er af en toe ook achter dat kleine aanbieders er goed mee uit de voeten kunnen. Veel verschil dus. We zouden best eens kunnen kijken naar tariefdifferentiatie of een staffel. Ben je zo groot, heb je zoveel mensen in dienst, dan hanteren we zo’n tarief voor een grote aanbieder. Heb je ook nog vastgoed en bedden in stand moeten houden, dan hanteren we een ander tarief. Dit hebben we tot nu toe niet gedaan, maar het is er wel een om naar te kijken voor de toekomst.”

Wat kunnen we leren uit corona?

“Wat ik leer van corona is eigenlijk hoe belangrijk school voor kinderen is. We kunnen er alles omheen organiseren, maar het naar school gaan is heel erg belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen. Dan heb ik het niet over het cognitief, dan heb ik het over sociaal-emotioneel. We waren al bezig om school en jeugdzorg meer met elkaar te verbinden. Niet om de hele school te medicaliseren, maar je kunt via de school toch heel veel inzetten. Het leert mij dat we dat nog veel beter kunnen doen.”

Als u kijkt naar de toekomst, waar ziet u dan nog verbetermogelijkheden?

“Ik hoop ergens dat we ook ouders kunnen aanspreken. Ouders die beland zijn in een vechtscheiding, waar het kind de rekening betaalt. Dat ons als overheid ook aardig wat geld kost. Waarom niet een inkomensafhankelijke bijdrage om je kind te beschermen als het echt bont wordt gemaakt? Ook bij ondertoezichtstelling van kinderen. Mensen zeggen wel eens dat die ouders daar niets aan kunnen doen. Maar ik denk dan wacht even, het gaat om de belangen van het kind. En ik heb het idee dat die wel eens vergeten worden door de hoog oplopende emoties bij de ouders. Natuurlijk snap ik dat dingen gebeuren. Maar laten we met z’n allen proberen dit te beperken. Dat is in het belang van de kinderen en zorgt voor minder hoge kosten. 

Verder goed om de lat, wat verwachten we van onze kinderen en partner, die wat realistischer maken. Het mooiste wat ze tegen mij zeiden toen ik jong was is; wat je erin stopt gaat er ooit uitkomen. Ik in de pubertijd, dacht groetjes, wat je erin stopt komt er nooit uit. Maar nu, mijn eigen kinderen in de 20, denk ik - het komt er echt uit!”