Foto Nienke Laan
Bestuurder Mariënne Verhoef over de impact van de coronamaatregelen bij jeugdhulpaanbieder Levvel in Amsterdam.
Hoogleraar jeugdpsychiatrie Arne Popma had het eind januari in de talkshow M over een ‘oplopende curve van mentale problemen’ in coronatijd. Maak jij je daar zorgen over?
“Daar maak ik me zeker zorgen over, samen met Arne en veel andere collega's. We zien dat bij de jongeren waar we bij Levvel mee werken. De een krijgt een kort lontje, onze medewerkers maken op dit moment meer agressie mee. De ander keert zich juist in zichzelf en krijgt depressieve gevoelens. Duidelijk is dat overal de spanningen toenemen. Voor veel van de gezinnen waar wij mee werken zijn inkomen en schulden een probleem. Die mensen vinden in een crisis niet zomaar een nieuwe baan, en de kinderen zijn veel thuis. Natuurlijk zien we ook niet alles; de problemen die we nog niet zien, daar maak ik me misschien wel de meeste zorgen om.”
Zien jullie de instroom van cliënten veranderen door het coronavirus?
“Bij de spoedhulp die we bij Levvel bieden is dat verschil het duidelijkst. Bij de eerste covid-maatregelen nam het aantal aanmeldingen af, in de zomer nam dat juist weer toe. Het doet mij als bestuurder denken aan een reorganisatie: eerst neemt het ziekteverzuim af, en als de veranderingen zijn bestendigd neemt dat juist weer toe.”
Straalt de overbelaste spoedhulp en crisiszorg door in de rest van de organisatie?
“De crisisaanpak krijgt voorrang, er is een team constant bezig dat in goede banen te leiden. Ervaren personeel schuift door naar de crisisaanpak, en voor reguliere hulp hebben we extra personeel aangetrokken. Dat kost geld; er is wel wat extra financiering, maar corona is financieel zeker een klap. Het was natuurlijk al krap. Bovendien denk ik dat we op dit moment een forse hoeveelheid zorg naar ná de crisis verplaatsen. We zien dat de instroom op sommige gebieden achterblijft, bijvoorbeeld bij Jeugdzorg Plus en woonvoorzieningen voor lvb-kinderen met complexe problematiek. Die vorm van hulp schaalden we al af, in welke mate dit gevolg is van beleid of van de coronacrisis, dat is nog niet duidelijk.”
Hoe schatte Levvel vorig jaar maart het verloop van de coronacrisis in?
“We wisten veel niet, maar we hebben altijd gedacht: dit kan wel eens heel lang gaan duren. Er werd in het voorjaar van 2020 gerept over groepsimmuniteit en een vaccin binnen een halfjaar, maar dat hebben wij nooit geloofd. Daarom hebben we niet afgewacht en direct ingezet op oplossingen voor de langere termijn.
We hebben bijvoorbeeld gewerkt aan onze systemen. Levvel is nog niet zo lang geleden ontstaan uit een fusie van Spirit en de Bascule. Alle cliëntendossiers moesten worden gecombineerd in één gezamenlijk systeem, een megaoperatie. In plaats van dat uit te stellen nu we het zo druk hebben, hebben we dat juist versneld. E-health is nu belangrijker dan ooit.”
Kan de coronacrisis de transformatie dan ook verder brengen?
“Het is vooral een flinke klap voor de hele sector, maar er zijn ook kansen. Digitaal werken is in verhoogd tempo een onderdeel geworden van onze manier van werken, zowel in samenwerking met collega’s als in omgang met cliënten. Ik merk dat iedereen digitaal vaardiger is geworden, begeleiders die ik spreek zijn vaak blij verrast wat jongeren en gezinnen kunnen.
Maar er zijn ook situaties waar het minder gaat. Het is digitaal bijvoorbeeld niet altijd mogelijk om jongeren te spreken zonder dat anderen meeluisteren. En bij onze collega’s eist het vele thuiswerken zijn tol: mensen missen het samenwerken met collega’s, het team om je heen voelen. Je merkt dat het lang duurt.”
Levvel
Levvel is een jeugdhulporganisatie in Amsterdam en omstreken, ontstaan uit een fusie van Spirit en De Bascule. Levvel helpt met vele vormen van hulp, van opvoedondersteuning tot specialistische jeugdhulp en complexe psychiatrische zorg, jaarlijks meer dan 8.000 kinderen en jongeren. Er werken ongeveer 1.800 mensen.
Wat als het nóg een jaar duurt?
“Dan gaan we gewoon opgewekt verder. We hebben onze operatie nu zodanig staan dat we het wel aan kunnen de komende tijd. Ik denk wel dat het mis kan gaan als we niet heel snel aandacht hebben voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van jongeren. Dat moeten we samen doen met scholen, de GGD en overal waar men met jongeren te maken heeft. In het begin ging alle aandacht naar leerachterstanden, nu moet de focus echt op de sociaal-emotionele kant komen te liggen. Wij zien dat sommige scholen dat heel goed doen, maar andere scholen doen daar minder mee. We voeren daar veel gesprekken over met onze partners.”
Levvel staat bekend om zijn zelfsturende teams. Maakte deze organisatievorm dat jullie veerkrachtiger kunnen reageren op de coronamaatregelen?
“Misschien wel. We zijn altijd erg gericht op de kracht van het team. We konden daarom begin vorig jaar snel schakelen en met de ambulante teams afspreken: kijk vooral wat voor jullie werkt, organiseer dat met elkaar en voel je vrij om creatief te zijn. Onze teams zijn dat gewend, hebben een groot zelfoplossend vermogen. Bij een hiërarchische organisatie wachten werknemers meer af wat de leiding beslist, welke protocollen het management bedenkt. Dat is bij ons niet en dat maakt ons wendbaarder.”
Wat kunnen andere hulpaanbieders leren van Levvel?
“Je kunt van Levvel vooral leren dat het loont van anderen te leren. Dat zeg ik niet om bescheiden te doen, het is in deze tijd echt ongelofelijk belangrijk om te weten wat je niet weet. Wij kunnen goed luisteren: naar andere organisaties, naar de kinderen en jongeren waar we mee werken, naar hun ouders, naar onze ketenpartners.
Hiërarchische zorgbestuurders die de touwtjes stevig in handen houden, strakke regie voeren, komen nu om in de maatregelen en afspraken. Bij Levvel gaat echt niet alles goed, maar we gaan wendbaar en creatief om met problemen. In een crisissituatie heb je veel aan soepelheid. Het kan morgen weer anders zijn.”