Op 1 september 2021 ben ik gestart als directeur Jeugd, Familie en aanpak Criminaliteitsfenomenen bij het ministerie van Justitie en Veiligheid. Daarmee ben ik vanuit het ministerie als beleidsdirecteur verantwoordelijk voor onder andere de uitvoering van de jeugdbescherming en jeugdreclassering in Nederland. Hiervoor ben ik werkzaam geweest bij de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) en daarvoor bij de Raad voor de Rechtspraak.

Elske van Amelsfort
Gastcolumn: door Elske van Amelsfort, ministerie van JenV

De eerste maanden hebben me al snel duidelijk gemaakt dat de opgaven in het jeugddomein niet minder complex zijn dan in de sectoren waar ik hiervoor gewerkt heb. Veel handen zijn nodig om het kind te beschermen, maar in de uitvoering werken we nog te veel ná elkaar in plaats van met elkaar. Met het toekomstscenario voor de jeugdbescherming willen we de jeugdbescherming minder complex maken. Dit doen we door de werkzaamheden van Veilig Thuis, de Raad voor de Kinderbescherming en de Gecertificeerde instellingen samen te voegen. Maar ook door de bescherming van het kind te integreren tot een aanpak voor het hele gezin. Alleen door de problemen van het hele gezin aan te pakken kunnen we het kind blijvend beschermen. Het moet eenvoudiger, minder schakels, gezamenlijk en voor het hele gezin. We zijn de nieuwe aanpak nu aan het testen in enkele proeftuinen. Dat is noodzakelijk, want we kunnen in de jeugdbescherming niet over ‘één nacht ijs’, maar dat betekent ook dat het nog geen oplossing is voor de problemen van vandaag.

"Alleen door de problemen van het hele gezin aan te pakken kunnen we het kind blijvend beschermen. Het moet eenvoudiger, minder schakels, gezamenlijk en voor het hele gezin."

Toen ik als directeur aantrad, was al in vijf regio’s sprake van dermate grote problemen met de uitvoering van de jeugdbescherming dat deze regio´s onder verscherpt toezicht van de inspecties en interbestuurlijk toezicht vanuit het Rijk stonden. De aanleiding daarvoor was dat in deze regio’s niet alle kinderen tijdig jeugdbescherming en passende jeugdhulp kregen. Dat zijn voor alle betrokken partijen intensieve trajecten waarbij we de Jeugdautoriteit (JA) hard nodig hebben.

Inmiddels is de jeugdbescherming in Zeeland weer in een rustig vaarwater terecht gekomen. Er is een nieuwe aanbieder die in Zeeland de bescherming voor kinderen heeft overgenomen. Daarmee is in Zeeland een duurzame oplossing gevonden. En dat is ontzettend belangrijk, want de jeugdbescherming en jeugdreclassering zijn gebaat bij een duurzaam perspectief. Er moet rust zijn in de organisatie om op goede wijze dit werk te kunnen doen. De JA heeft daarbij een onmisbare rol in gespeeld door onafhankelijk en deskundig advies te geven over de plannen die door partijen gemaakt zijn. Het is van belang dat een onafhankelijke partij instellingen en gemeenten kan adviseren en helpen in geval van acute situaties en grote financiële vraagstukken. En het helpt ook om een objectief beeld te krijgen van de problemen. Daar is echt behoefte aan, want geregeld zien wij dat partijen bijvoorbeeld twijfels hebben of de financiële problemen wel zo erg zijn, of het tarief passend is of dat de bedrijfsvoering wel op orde is. 

"Ook voor het departement is het belangrijk dat er een onafhankelijke partij is die feitelijk en in een kort tijdbestek kan beoordelen wat er daadwerkelijk aan de hand is."

Ook voor het departement is het belangrijk dat er een onafhankelijke partij is die feitelijk en in een kort tijdbestek kan beoordelen wat er daadwerkelijk aan de hand is. Daarmee zijn we ook als Rijk veel beter in staat om op goede wijze te reageren en onze bijdrage te leveren aan het oplossen van de problemen. De JA is voor ons niet alleen van belang bij acute problemen bij instellingen, maar ook omdat ze met onderzoek ons inzicht geeft in de onderliggende vraagstukken. Daar kunnen we dan als departement op sturen en beleid op maken waarmee we zoveel als mogelijk acute situaties kunnen voorkomen. Daarnaast zien we ook steeds vaker dat de JA gevraagd wordt door instellingen en gemeenten om met een goed onderbouwd advies of arbitrage te komen, omdat partijen er gezamenlijk niet uitkomen. Dat is een goede ontwikkeling en ik denk dat daar ook behoefte aan is. We zien vaak dat gesprekken tussen gemeenten en instellingen over bijvoorbeeld het tarief te lang duren. En dan is het in ieders belang dat er snel een besluit wordt genomen, omdat het vaak anders alleen maar erger wordt en er een groot risico is dat de bescherming voor het kind vastloopt.

De JA heeft zich de afgelopen periode ontwikkeld tot een speler waar we niet meer zonder kunnen. Het is de komende tijd belangrijk om haar aanpak verder te verstevigen. Daarbij is het ook nodig om haar positie nader te formaliseren met een wettelijke grondslag in de Jeugdwet. Daarmee voorzien we de JA van een duidelijke formele positie in dit stelsel en dragen we ook zorg voor de bevoegdheden die nodig zijn om het werk van de JA goed uit te kunnen voeren.