In november 2021 heeft de Jeugdautoriteit het Verdiepingsonderzoek Financiële positie jeugdhulpaanbieders gepubliceerd. De resultaten uit het onderzoek laten zien dat sturing op een aantal essentiële zaken in de jeugdhulp noodzakelijk is om beschikbaarheid en continuïteit te borgen. Het gaat om de drie breed binnen de sector ervaren knelpunten: in-, door- en uitstroom van zorg, personeel en kosten. In dit drieluik-interview kijken we naar het onderzoek gezien vanuit het perspectief van de jeugdhulpaanbieder, branchevereniging en het ministerie van VWS.

Dineke Hartman autismehuis
Dineke Hartman, oprichter van autismehuis
Wendela Kuper VWS
Wendela Kuper, MT-lid bij Directie Jeugd van het ministerie van VWS
Frank Bluiminck VGN BGZJ
Frank Bluiminck, voorzitter directeurenoverleg Branches gespecialiseerde Zorg voor jeugd (BGZJ) en directeur Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN)

Wat is jouw eerste indruk van de resultaten van het Verdiepingsonderzoek?

Dineke: "Allereerst heb ik bewondering voor wat er allemaal is uitgezocht met het Verdiepingsonderzoek en bij elkaar gebracht tot een goed stuk. Zelf ben ik bestuurder en initiatiefneemster van autismehuis en wij bieden gespecialiseerde jeugdzorg. In de afgelopen jaren heb ik me regelmatig afgevraagd of alleen wij ervaren dat het steeds lastiger wordt om de zorg kwalitatief en financieel goed in evenwicht te houden. Natuurlijk weet ik dat het in de sector rommelt en af en toe schuurt het tussen gemeenten en aanbieders. Bij het lezen van het Verdiepingsonderzoek besefte ik dat we echt op een ernstig punt zitten en dat de resultaten van het onderzoek een bevestiging zijn van hoe heftig de situatie eigenlijk is."

Wendela: "In mijn interpretatie van de resultaten geeft het Verdiepingsonderzoek een wat gemixt beeld. Enerzijds komt daar een overwegend positief beeld naar voren over de financiële positie voor de sector in 2020. Anderzijds brengt het onderzoek een aantal belangrijke knelpunten voor de lange termijn aan het licht waar de sector zich bewust van moet zijn, omdat dit in de toekomst voor grote problemen kan gaan zorgen. Door hier komende jaren al rekening mee te houden, kunnen we hopelijk de stabiliteit in het totale zorglandschap beter borgen."

Frank: "Het jeugdhulpstelsel is gebaat bij een onafhankelijk autoriteit die onderzoek doet en het toezicht houdt. Dat komt de kwaliteit van jeugdhulp ten goede. In die zin zijn we vanuit de BGZJ blij met dit type onderzoek. Enerzijds herkennen wij, en onze leden, ons goed in de knelpunten die uit het onderzoek naar voren komen. Anderzijds is mijns inziens de conclusie te optimistisch verwoord. Dat het in de sector financieel meevalt, wordt door ons anders ervaren. De situatie is een beetje te vergelijken met code zwart op de intensive care in de zorg. Als het daar vervolgens iets beter gaat, wil dat niet zeggen dat het meteen goed gaat. Je gaat niet in één keer van code zwart (fase drie c) naar fase één, dat verloop gebeurt in fases. Wellicht dat het in het verdiepingsonderzoek bij een groepje grote aanbieders wel goed gaat waardoor het gemiddelde omhoog wordt getrokken. Daarnaast geldt dat de situatie met Covid een enigszins vertekend beeld kan geven."

"Het onderzoek brengt een aantal belangrijke knelpunten voor de lange termijn aan het licht waar de sector zich bewust van moet zijn, omdat dit in de toekomst voor grote problemen kan gaan zorgen." ~ Wendela

Wat is er volgens jou nodig om verbetering op de drie knelpunten uit het Verdiepingsonderzoek te bewerkstelligen?

Dineke: "Voor autismehuis zijn de knelpunten uit het onderzoek zeker herkenbaar. Hoewel er langzaam stappen worden gezet rondom faire tarieven, zou ik dit onderwerp toch als knelpunt willen toevoegen. Zonder faire tarieven komen de inkomsten niet overeen met de kosten. Daar maak ik mij zorgen over. Daarnaast zien we dat steeds meer zorgmedewerkers door de hoge werkdruk hun werkplezier kwijtraken en niet meer in de zorg willen werken. Deze beweging brengt hoge kosten met zich mee. Af en toe een nieuwe sollicitatieronde is niets mis mee, maar de hoeveelheid moet wel in de juiste verhouding staan zodat het ons niet teveel afleidt van de inhoud van ons werk."

Wendela: "De knelpunten laten een ingewikkelde problematiek zien waarvoor geen simpele oplossing is. Het wordt nog een behoorlijke uitdaging om dit op de lange termijn structureel goed te organiseren. Gelukkig zijn we op een aantal punten, samen met betrokken partijen, al volop bezig om veranderingen door te voeren. Met het convenant dat afgelopen zomer is ondertekend, is bijvoorbeeld een draaiboek opgesteld met handelingsperspectief bij zorgelijke continuïteitsrisico’s, er is een handreiking over tarieven en er wordt een geschillencommissie opgericht. Naast het convenant werkt VWS ook aan een Algemene Maatregel van Bestuur voor reële tarieven. In de Hervormingsagenda* werken we gezamenlijk met betrokken partijen aan een duurzaam en stabiel jeugdhulpstelsel. De inzet is het verbeteren van de kwaliteit en tegelijkertijd een financieel beter beheersbaar stelsel realiseren. Ten aanzien van de beheersbaarheid van de kosten voor jeugdhulp, is de situatie niet meer goed houdbaar en dreigen er steeds meer specialistische aanbieders problemen te krijgen om rond te komen. Willen we dat die kosten weer beheersbaar worden, dan moeten we gezamenlijk als sector onder andere bepalen wat de reikwijdte van de jeugdwet precies is. De Hervormingsagenda is veel omvattend en een noodzakelijk ontwikkeltraject waar we ons de komende jaren als sector hard voor zullen inspannen om een goed en houdbaar jeugdhulpstelsel te realiseren."

Frank: "De knelpunten herkennen we. Het is soms lastig tijdig passende zorg te leveren. Op het gebied van personele bezetting zien we bijvoorbeeld schaarste, verzuim, medewerkers die naar minder belastende functies vertrekken en een afhankelijkheid van de inzet van (dure) zzp’ers. Hierdoor verwacht ik dat in de toekomst kosten vaker hoger gaan uitvallen en tarieven minder kostendekkend zullen zijn. De knelpunten zijn niet los van elkaar te zien. Het creëert een bezettingsprobleem dat zijn directe weerslag heeft op de in-, door- en uitstroom van zorgmedewerkers en dat vervolgens gevolgen gaat hebben voor het zorgaanbod. Hoe gemeenten en aanbieders hierop moeten gaan inspelen, is een lastig en complex vraagstuk. Een toverformule is er niet. Duidelijk is wel dat gemeenten en aanbieders het samen moeten doen, op basis van vertrouwen en duurzame relaties. Ook helpt het om de administratieve infrastructuur zo eenvoudig en stabiel mogelijk te maken."

"Schaarste dwingt ons om op allerlei terreinen dingen anders te organiseren." ~ Frank

Aan welke oplossingen moet worden gedacht om de continuïteit van jeugdhulp te kunnen behouden met het oog op de toenemende krapte op de arbeidsmarkt en/of de beschikbaarheid van tijdige en passende zorg?

Dineke: "Dat is een inkoppertje: ‘faire tarieven’, maar daarachteraan komt dan gelijk dat we er met elkaar voor moeten zorgen dat werken in de zorg aantrekkelijk blijft. Waar we voorheen gemiddeld zo’n 30 reactie kregen bij het uitzetten van een vacature, mogen we tegenwoordig blij zijn met een handjevol reacties. We moeten ervoor zorgen dat de autonomie van de zorgprofessional meer ruimte krijgt. Het werkt heel demotiverend wanneer de zorgprofessional telkens gedwongen wordt om mee te bewegen naar wat gevraagd wordt vanuit de gemeenten zonder dat er vanuit zijn autonomie en deskundigheid een advies mag komen over welke zorg het beste aansluit. Dat ramt alle passie voor het vak uit de jeugdzorgprofessional. Kortom, zonder zorgprofessionals is er geen continuïteit van jeugdhulp."

Wendela: "De ontwikkeling van de arbeidsmarkt zie ik als een van de taaiste problemen waarmee de jeugdhulpsector geconfronteerd wordt. Het is van belang dat professionals nu en in de toekomst graag gaan en blijven werken in de sector. Zorgbreed is VWS daarom al bezig met een programma gericht op aantrekkelijk werken in de zorg door bijvoorbeeld meer mogelijkheden te bieden aan loopbaanontwikkeling. Daarnaast kunnen we vanuit het Rijk zorgen voor goede randvoorwaarden om aanbieders en gemeenten in staat te stellen de hulpverlening te realiseren. Denk aan wetgeving, de Hervormingsagenda en actieve ondersteuning. Dat soort dingen kan het Rijk beïnvloeden, maar de mensen zelf binnenhalen helaas niet. Dat laatste kan het beste op regionaal niveau plaatsvinden. Juist in de regio kun je de mensen vinden en binden aan je organisatie."

Frank: "Schaarste dwingt ons om op allerlei terreinen dingen anders te organiseren. In relatie tot de arbeidsmarkt zou dit betekenen dat we het aanbod anders moeten gaan verdelen. Persoonlijk denk ik dat bij schaarste samenwerken en delen beter werkt dan concurreren. Als dit meer gezamenlijk en op regionaal niveau gebeurt, kunnen we de regie op de zorgvragen en het aanbod krijgen. Het vraagt echter om een goed geoliede samenwerking tussen gemeenten en aanbieders, in de juiste verhoudingen en op basis van vertrouwen. Dat vertrouwen is nu broos. Ten tweede is het van belang om ervoor te zorgen dat de jeugdhulp weer een aantrekkelijke sector wordt om in te werken. Verhalen over hoge werkdruk en zorgmedewerkers die zich verliezen in administratieve lasten helpen daar niet bij. Als we vanuit een continuïteitsgedachte denken, laten we het dan eens hebben over de continuïteit van relaties. Jeugdhulp is allemaal mensenwerk. Mensen moeten zich eerst veilig en gewaardeerd voelen, pas dan zal er een bereidheid ontstaan om veranderingen en innovaties door te voeren in de sector. Denk aan oplossingen op het gebied van technologie en bredere zorgvormen door bijvoorbeeld beeldcommunicatie. Maar ook de wens die in de sector leeft om zorgvormen met verblijf, daar waar mogelijk, om te vormen naar intensief ambulant. Deze ontwikkeling is gelukkig gaande. De kunst is om dit te mobiliseren. Voor sommige organisaties betekent dit namelijk een behoorlijk veranderingstraject en daar is bereidwilligheid voor nodig. Dan helpt een slimme manier van financieren, omdat het P*Q-model (bekostigingsmodel) contraproductief uitpakt voor deze ontwikkeling."

"Natuurlijk is het ook spannend om een kijkje te geven in onze financiële keuken, maar ik heb wel geleerd dat je niet alles zelf kunt doen. De JA heeft deze kennis wel en kan ons hierover advies geven." ~ Dineke

Op welke manier denk je dat de JA bij vroegsignalering, onderzoek en kennis delen concreet iets kan betekenen voor de knelpunten in de jeugdhulpsector?

Dineke: "Dat de JA vanaf 2022 aanbieders een paar keer per jaar actief gaat benaderen voor accountgesprekken ervaar ik als jeugdhulpaanbieder heel positief. Autismehuis is een relatief kleine organisatie waardoor we niet alle functies in huis hebben. Wij hebben bijvoorbeeld geen eigen controller in dienst of een afdeling voor communicatie of iemand voor de HRM.  Een blik van buiten om objectief mee te kijken wat er in onze organisatie speelt, hoe wij onze zaken organiseren en beoordelen, kan daarom zinvol zijn. Zo denk ik dat ze ons kunnen voorzien van handreikingen om de bedrijfsvoering anders of beter in te richten en hebben ze vast kennis over benchmarks binnen de sector. Natuurlijk is het ook spannend om een kijkje te geven in onze financiële keuken, maar ik heb wel geleerd dat je niet alles zelf kunt doen. De JA heeft deze kennis wel en kan ons hierover advies geven. Tegelijkertijd is het voor de JA, die de continuïteit van jeugdhulp in brede zin waarborgt, waardevol om signalen op te pikken wanneer er bij meerdere jeugdhulporganisaties dezelfde thematiek speelt."

Wendela: "De belangrijkste rol van de JA ligt wat mij betreft in het ophalen van de knelpunten uit het land, dit concreet te maken en ook om met concrete oplossingen te komen en daarin niet abstract te blijven. Vroegsignalering door onderzoek en data-analyse geeft de jeugdhulpsector inzicht over wat er breed in de sector speelt en aanreikingen op welke punten er actie nodig is om de continuïteit van jeugdhulp veilig te stellen. In relatie tot het totaalplaatje van de jeugdhulp draagt dat veel bij. Behalve de kennis die de JA uit onderzoek naar bovenhaalt, zijn de inzichten die uit casuïstiek komen heel waardevol om terug te geven aan het veld. Juist omdat de JA zo diep in die materie zit. Meer inzicht zorgt ervoor dat we er ook iets aan kunnen doen."

Frank: "Als het gaat om de continuïteit van zorg, is het belangrijk om naar de hele keten te kijken. In die keten is behoefte aan een kritische en onpartijdige blik in het samenspel tussen gemeenten en aanbieders, een partij die handvatten aanreikt om de samenwerking te verbeteren. Bij de BGZJ zijn we daarnaast blij met een onafhankelijke autoriteit die onderzoek uitvoert, belangrijke signalen oppikt over wat er speelt in de sector en hierover aanbevelingen doet. Maak die aanbeveling dan zo specifiek mogelijk: bij welke soort organisaties speelt dit, in welke omstandigheden, over welke aspecten van bedrijfsvoering gaat het concreet etc. Hoe generieker de aanbeveling, hoe moeilijker het voor ons is om toe te passen. Voor een verdiepend onderzoek zou het bijvoorbeeld interessant zijn om eens de bedrijfsvoering van jeugdhulporganisaties met hoge winsten onder de loep te nemen, inclusief het beleid van gemeenten in deze regio’s. Een paar weken geleden kwam uit een ander onderzoek naar voren dat een aantal organisaties excessieve winsten maakt in de jeugdhulpsector. Wat gebeurt hier, waarom kan dat, wat vinden we hiervan en hoe kunnen we hier iets van leren? Dat is waardevolle informatie voor de sector."

Zie ook

Meer informatie over de resultaten van het Verdiepingsonderzoek en het OBC-onderzoek vind je in de  Onderzoeksrubriek van dit JA Magazine.

Download

Lees de volledige publicatie van het Verdiepingsonderzoek Financiële positie jeugdhulpaanbieders:

* Ten tijde van dit interview waren de nieuwe ontwikkelingen rondom de Hervormingsagenda Jeugd nog niet bekend. In januari heeft de VNG aangegeven pas in gesprek te willen nadat het nieuwe kabinet principeafspraken wil maken over het volledig uitvoeren van de uitspraak van de arbitragecommissie.