Eind november 2021 publiceerde de JA twee onderzoeken: een Verdiepingsonderzoek door de Jeugdautoriteit bij 68 jeugdhulpaanbieders met als doel om continuïteitsrisico’s in de jeugdhulpsector te signaleren. Daarnaast liet de JA een extern onderzoek uitvoeren naar het zorglandschap van de twaalf orthopedagogische behandelcentra (OBC) in Nederland.

Verdiepingsonderzoek

Het Verdiepingsonderzoek is een opvolging op het in 2020 uitgevoerde onderzoek naar de financiële positie van jeugdhulpaanbieders met een omzet op jeugd van meer dan € 2 miljoen. Uit dat onderzoek bleken 81 van de 226 in het onderzoek betrokken jeugdhulpaanbieders een potentieel continuïteitsrisico te lopen. Om dat risico te duiden en inzicht te verkrijgen in de actuele stand van zaken, is een verdiepend onderzoek uitgevoerd.

In het onderzoek zijn 68 aanbieders meegenomen, waarvan twaalf gecertificeerde instellingen (GI’s), en negen jeugdzorgregio’s.

Resultaten

Het onderzoek geeft een redelijk positief beeld van de financiële positie van aanbieders in 2020, zoals die ten tijde van het onderzoek bekend was. Van de aanbieders die nog niet in casuïstiek zijn bij de JA, zag de JA slechts bij twee aanbieders een acuut risico op de korte termijn. Bij de GI’s zijn geen nieuwe continuïteitsrisico’s aangetroffen.

Uit het onderzoek komen echter ook structurele knelpunten en problemen die in het jeugdhulpstelsel leven naar voren. Deze knelpunten kunnen op de lange termijn mogelijk problematisch worden en vragen om structurele oplossingen:

  • Arbeidsmarktkrapte
    Jeugdhulpaanbieders hebben problemen met het werven en behouden van gekwalificeerd personeel. Dit probleem speelt zich vooral af bij specialistisch personeel voor zwaardere vormen van hulp.
     
  • Vereenvoudiging
    Binnen het jeugdhulpstelsel is een te grote diversiteit ontstaan in vormen van inkoop, contracten, tarieven, aanbestedingsvormen en verantwoordingseisen. Vereenvoudiging en het terugdringen van administratieve lasten is noodzakelijk om meer tijd en aandacht voor zorginhoud en kwaliteit van zorg te kunnen hebben.
     
  • In-, door- en uitstroom van zorg
    Het ontbreekt in de jeugdhulpsector aan een goed zicht en heldere regie op in-, door- en uitstroom van cliënten. Dat leidt ertoe dat partijen onvoldoende kunnen sturen op tijdige en passende zorg. De JA pleit voor meer inzicht in de feiten, op basis waarvan meer en slimmer regie op het aanbod van jeugdhulp - en daarmee op wachttijden en wachtlijsten – kan worden gevoerd.

OBC-onderzoek

In 2020 is de JA gestart met een verkenning naar residentiële jeugdhulp. Gedurende die periode heeft zich een aantal situaties voorgedaan waarin sprake was van mogelijke risico’s op discontinuïteit bij residentiële jeugdhulpaanbieders. In geval van eventuele sluiting was het hierbij onduidelijk wat de gevolgen zouden zijn voor de beschikbaarheid van de benodigde jeugdhulp binnen het brede (landelijke) jeugdhulplandschap. Naar aanleiding hiervan heeft de JA eerst een extern onderzoek laten uitvoeren naar het zorglandschap van de OBC’s.

Resultaten

Binnen de OBC’s ontbreekt het aan een uniforme taal in de vorm van eenduidige begrippen, definities en een heldere producten-dienstencatalogus. Dit maakt sturing op organisatie- en organisatieoverstijgend niveau lastig. Er is geen zicht op toekomstige ontwikkelingen in capaciteit, omvang van de wachtlijsten, hoogte van de wachttijden, omvang en soorten noodzakelijke alternatieven of uitstroommogelijkheden. Dit vormt een belemmering voor sturing vanuit aanbieders en opdrachtgevers met betrekking tot de aanpak van wachtlijsten, wachttijden en de ontwikkeling van alternatieven op lange en middellange termijn.

Vanuit de opdrachtgevers ontbreekt het beeld welke jeugdhulp precies beschikbaar is. Ook is er geen specifieke visie op de OBC-doelgroep. De JA vindt net als de onderzoekers een dergelijke visie raadzaam, aangezien ondersteuning van deze doelgroep ook na behandeling vaak nodig blijft. Een goed beeld en een duidelijke visie op de behandeling en begeleiding zou ertoe moeten leiden dat eerder passende ondersteuning geboden wordt met een passend vervolg. Zo kan de zware vorm van zorg in een OBC soms voorkomen worden, dan wel zo kortdurend mogelijk zijn.

Aanpak van de knelpunten 

Uit beide rapporten zijn knelpunten en risico’s rondom de beschikbaarheid en continuïteit van jeugdhulp naar voren gekomen die vragen om inzet van alle partijen in het veld. Zowel in het opstellen als in de uitvoering van de Hervormingsagenda en zowel op regionaal als lokaal niveau. Vooral het samenspel tussen gemeenten en aanbieders is hierin cruciaal.

Gemene deler in beide onderzoeken is dat er in de sector een gebrek bestaat aan inzicht op in-, door- en uitstroom. Om meer inzicht en een vereenvoudiging in het stelsel te realiseren, is uniformiteit in het gehanteerde begrippenkader een belangrijke en noodzakelijk randvoorwaarde. Pas dan is er betere sturing op de drie breed ervaren knelpunten in de jeugdhulp mogelijk: tijdige en passende zorg, personeel en kosten.

Daarnaast moet het jeugdhulpstelsel zich voorbereiden op een situatie van zodanige krapte op de arbeidsmarkt dat de continuïteit van jeugdhulp niet kan worden gegarandeerd. 

Het stelsel is in ontwikkeling. Goed toezicht daarop is onontbeerlijk. Er is al een traject in gang gezet om het toezicht op de jeugdhulpsector bij de NZa te beleggen. De vervolgstappen zijn om met het stelsel de inhoudelijke taken en bevoegdheden rondom dit ‘goede toezicht’ op gemeenten en aanbieders te bepalen om de continuïteit van jeugdhulp het beste te borgen.

Downloads

Lees de volledige publicaties van deze twee onderzoeken van de Jeugdautoriteit: