Directeur Karel Schuurman heeft per 15 januari afscheid genomen van de Jeugdautoriteit (JA). In dit interview neemt hij het laatste woord en zet hij de koers uit voor de JA in 2022 . 

Portretfoto Karel Schuurman
Karel Schuurman, inmiddels oud-directeur van de Jeugdautoriteit

Welke richting gaat de Jeugdautoriteit op in 2022?

Voor de JA wordt 2022 een mooi en belangrijk jaar, omdat ik verwacht dat de informatiepositie van de JA aanzienlijk zal versterken door de uitkomsten van de pilot Informatievoorziening. Deze pilot is een van de resultaten uit het Convenant Bevorderen continuïteit jeugdhulp met als doel om de kwaliteit van de informatie-inzameling en data-analyse van de JA omhoog te brengen. Als gevolg daarvan kunnen we gemeenten, aanbieders en de betrokken ministers beter adviseren over en ondersteunen bij het tegengaan van continuïteitsproblemen in de jeugdhulp. 2022 wordt daarnaast inhoudelijk een mooi jaar, omdat onze nieuwe afdeling Kennis en Verbinden een start gaat maken met kennis delen. We willen bijvoorbeeld op het netvlies komen bij wethouders, raadsleden en lokale zorgbestuurders om hen te helpen met de complexe zorgvraagstukken. Tot slot is 2022 belangrijk voor de JA, omdat onze taken een wettelijke basis krijgen en structureel worden ingebed bij hoogstwaarschijnlijk de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). 2022 wordt dus voor de JA een kroonjaar!

"Je zou het Instellingsbesluit kunnen zien als de grondverf. De wettelijke taken, bevoegdheden en positionering zetten de JA in de hoogglans verf zodat we optimaal klaar zijn voor de toekomst."

Kun je over dit laatste punt wat meer uitweiden? Wat betekent dit concreet?

De taken en de onafhankelijke positie van de JA zijn momenteel via een Instellingsbesluit geregeld. In 2022 worden deze taken wettelijk verankerd in de Jeugdwet. Concreet betekent dit dat de JA een stevig en onafhankelijk fundament in de jeugdhulpsector krijgt met daaraan gekoppeld de bevoegdheden die nodig zijn om de taken naar behoren uit te voeren. Dat maakt dat de JA uiteindelijk veel steviger in de verf gezet gaat worden. Je zou het Instellingsbesluit kunnen zien als de grondverf. De wettelijke taken, bevoegdheden en positionering zetten de JA in de hoogglans verf zodat we optimaal klaar zijn voor de toekomst. Hiermee is het stelsel naar de toekomst voorzien van en gediend door een stevige, onafhankelijke steunpilaar.

In het Jaarplan 2022* wordt het professionaliseren van het samenspel tussen gemeenten en aanbieders en het opbouwend krijgen daarvan gezien als noodzakelijk. Wat wil de JA daarin betekenen?

In het traject rondom het convenant hebben we, de stelselpartijen, met elkaar geconstateerd dat het vertrouwen tussen aanbieders en inkopers nog van een broos geheel is. Voor de JA zie ik hierin een taak om een aantal kerngetallen over zorgvraag en -aanbod transparant te maken, waardoor het vertrouwen in het marktproces kan toenemen. Daarnaast wil de JA een aantal best practices geven die hulpvol zijn om het samenspel tussen gemeenten en aanbieders te vereenvoudigen. Dit brengt meer rust in de jeugdhulpsector. De JA is geen probleemoplosser, maar we geven op basis van onze kennis en ervaringen binnen de jeugdhulpsector ondersteuning aan gemeenten en aanbieders.

Wat kan de JA betekenen in de plannen voor de Hervormingsagenda** die nu gevormd worden?

Vanuit onze praktijkervaring kan de JA bij het ontwerpproces van de Hervormingsagenda inspireren met de oplossingen die bijdragen aan het versterken van de continuïteit van zorg. Uiteindelijk gaat het de JA erom de nieuwe ministers te helpen de continuïteit van de jeugdhulp inhoudelijk op een goede manier te bewaken. Vanuit die rol zijn er een heleboel concrete dingen, concrete bouwstenen, concrete informatie die de JA aan het proces kan leveren. Onze onderzoeken geven een scherp beeld over de sector en zicht op welke kerngetallen leven in de sector, of juist blijken te ontbreken. Ook kan de JA adviseren over de acties die wij vanuit onze expertise voor wenselijk houden.

"Een groeiende zorgvraag afgezet tegen een beperktere mogelijkheid om die hulpvraag in te vullen. Dat zie ik als de grootste uitdaging."

Wat vormt de grootste uitdaging voor het jeugdhulpstelsel komende tijd?

Een groeiende zorgvraag afgezet tegen een beperktere mogelijkheid om die hulpvraag in te vullen. Dat zie ik als de grootste uitdaging. Er is minder geld beschikbaar en ook laat de arbeidsproblematiek zich niet gemakkelijk oplossen. Dit terwijl de vraag naar jeugdhulp toeneemt. Daarnaast verwacht ik dat er wat vraagstukken gaan ontstaan in het veld als gevolg van de nieuwe aanbestedingsprocedures die in 2022 bij veel gemeenten gaan lopen en zullen ook de gemeenteraadsverkiezingen in maart hun weerslag hebben op het stelsel. Niet alleen voor aanbieders en gemeenten, maar ook voor het jeugdhulpstelsel zelf. Voor sommige kinderen en ouders betekent dit onzekerheid of dezelfde hulpverlening kan worden voortgezet of dat er andere hulpverleners komen. Kortom, ik denk dat het een weerbarstig jaar wordt voor de sector waar we ons ook weer gaan uitworstelen, maar dat zal niet zonder slag of stoot gaan. Bij de JA bereiden we ons alvast voor op een toename in aantallen in casuïstiek.

"Het is goed om te benadrukken dat ik in het veld bij alle partijen zoveel betrokkenheid heb gezien. Juist vanuit die betrokkenheid blijkt dat we allemaal spelers in hetzelfde team zijn."

Per 15 januari ga je de Jeugdautoriteit verlaten. Hoe blik je terug op de ontwikkelingen in de jeugdhulpsector?

De manier waarop stelselpartijen met het convenant, vanuit eigen initiatief, stappen voorwaarts hebben gezet in het verzakelijken van de relatie tussen jeugdhulpaanbieders en gemeenten beschouw ik als een hele mooie ontwikkeling in het stelsel. Gemeenten en aanbieders staan zelf aan de basis van die inhoud. Wellicht lijkt het op sommige punten een klein stapje te zijn, maar ten aanzien van de systematiek om te groeien met elkaar naar een beter stelsel is het ontzettend belangrijk. Wat ik het stelsel gun, is om die energie vast te houden en ook om de energie erin te blijven steken om boven op dit convenant weer vervolgstappen te zetten. Het is goed om te benadrukken dat ik in het veld bij alle partijen zoveel betrokkenheid heb gezien. Juist vanuit die betrokkenheid blijkt dat we allemaal spelers in hetzelfde team zijn. Soms lijkt het alsof we allemaal op verschillende helften spelen, maar dat is natuurlijk niet zo.

Vanuit het perspectief van de Jeugdautoriteit als organisatie kijk ik met trots terug naar wat we in ons korte bestaan allemaal hebben bewerkstelligd. In het eerste half jaar ontwikkelden we een goede en sterke visie om de neuzen in het stelsel dezelfde kant op te krijgen in relatie tot de taken en het acteren van de JA. Pas daarna zijn we gaan bouwen en groeien. Slechts in een beperkte periode van anderhalf jaar staat de JA waar ze nu staat! Normaliter heeft een organisatie gemiddeld vijf jaar nodig om te settelen. De kracht van de JA zie ik in de kennis en kunde van onze collega’s en hun passie voor jeugdhulp. Er ligt een enorme gedrevenheid om problemen op te lossen en dat merkt het veld ook. Dus daar ben ik ontzettend trots opdat we dit in Covid-tijd met elkaar gedaan hebben. Dat is een grote pluim voor iedereen aan boord!

Het jeugdhulpland is een boeiend en dankbaar veld om voor te werken. Vanwege die betrokkenheid voor het maatschappelijk belang, vanwege alle uitdagingen die er liggen, vanwege de gelaagdheid en verantwoordelijkheden. Ik laat het weemoedig los, maar dat hoort bij interimklussen: er is een begin en een einde.

* Het Jaarplan 2022 van de Jeugdautoriteit wordt in februari 2022 gepubliceerd op de website van de Jeugdautoriteit.

** Ten tijde van dit interview waren de nieuwe ontwikkelingen rondom de Hervormingsagenda Jeugd nog niet bekend. In januari heeft de VNG aangegeven pas in gesprek te willen nadat het nieuwe kabinet principeafspraken wil maken over het volledig uitvoeren van de uitspraak van de arbitragecommissie.