‘Haal de jeugdzorg uit zijn eigen koker en streef naar normalisering’
Als directeur van de Jeugdautoriteit ondersteunt Kees van Nieuwamerongen jeugdzorgregio’s en -aanbieders om de continuïteit van jeugdzorg te waarborgen. Ook begeleidt hij onderzoek naar het jeugdzorgstelsel en geeft adviezen om deze te verbeteren.
Jeugdzorgstelsel
“Het is lastig te voorspellen waar het jeugdzorgstelsel naartoe gaat. De ontwikkelingen die nu spelen, zoals meer standaardisatie en regulering, zijn volgens mij onvermijdelijk. We hebben met spoed regionale afspraken nodig over de kosten en kwaliteit van urgente jeugdzorg. Die stap moet geen tien jaar meer duren. Ik zie een steeds grotere versnippering en versplintering: allemaal partijen met verschillende tarieven, wat leidt tot onduidelijkheid en onzekerheid. Door te werken met vaste productomschrijvingen, zoals de DBC’s in de reguliere zorg, met vaste vergoedingen, krijgen regio’s en aanbieders veel meer duidelijkheid. Dat hoeft niet voor de hele jeugdzorg, maar wel voor wat je regionaal inkoopt. En voor sommige vormen van zorg, zoals JeugdzorgPlus, zou een landelijke inkoop waarschijnlijk het beste zijn. Dat zou veel administratie schelen.”
Meer weten over onderzoek van de Jeugdautoriteit? Lees meer op de onderzoekspagina, of bekijk de meest recente publicaties.
Maatschappelijke discussie
“Daarnaast moeten we met elkaar een maatschappelijke discussie aangaan over het gebruik van jeugdzorg. Wat valt er wel onder en wat niet? Het lijkt of we daar in de jeugdzorg niet over durven praten. Alles vergoeden is niet houdbaar. Dat heeft een enorme aanzuigende werking, omdat ieder aanbod zijn eigen vraag schept. Daarom moet je dat ook niet alleen aan de professionals overlaten. Onderzoek naar effectiviteit van zorg is belangrijk, maar ook wat wij als maatschappij willen behandelen en wat niet. Er moet in ieder geval een rem zitten op wat er vergoed wordt. Hopelijk komt deze discussie op gang door de voorgenomen standaardisatie. Als het maar niet te lang gaat duren. De Hervormingsagenda zit vol goede plannen, maar alles lijkt prioritair te zijn. Er moeten keuzes gemaakt worden. De uitwerking gaat erg lang duren, ook omdat iedereen mee mag praten terwijl er gewoon enorm veel verschillende partijen met eigen belangen zijn. Ik denk echter dat veel partijen stiekem blij zijn als de overheid knopen doorhakt. Dan is er tenminste duidelijkheid.”
Toezicht
“Het toezicht op de sector, wat wij als Jeugdautoriteit nu doen en straks de NZa, zou eigenlijk meer op afstand moeten plaatsvinden. Ik denk dat wij als toezichthouder veel meer over moeten kunnen laten aan interne toezichthouders en de regio’s. Aanbieders zullen eerst hun eigen checks and balances in orde moeten hebben. De Raden van Toezicht moeten daartoe beter geëquipeerd zijn en echt los van het bestuur kunnen optreden, om hun toezichtstaak serieuzer in te vullen. Veel RvT’s laten nog steken vallen. De zelfregulering van RvT’s is te vrijblijvend. Ook regio’s en gemeenten moeten hun toezichtsrol beter oppakken. Aanbieders worden nu nauwelijks aangesproken op een slechte bedrijfsvoering. Gemeenten mogen daar veel sterker op zitten. Zij zijn tenslotte opdrachtgever en zijn verantwoordelijk voor voldoende beschikbare zorg.”
Gemeenten
“Veel gemeenten die te maken krijgen met een aanbieder die op omvallen staat, en die bij ons in casuïstiek komt, schrikken zich rot. Ze dachten vaak een goede deal te hebben gemaakt met een goedkoop contract, maar uiteindelijk staan ze alsnog aan de lat als het mis gaat. Het klinkt cru, maar dat kunnen louterende ervaringen zijn. Gemeenten die geconfronteerd worden met een dreigende discontinuïteit van jeugdzorg doen het daarna meestal beter, door op tijd in gesprek te gaan met aanbieders en de rol van opdrachtgever serieus te nemen.”
Aanbieders
“Het budget dat we in Nederland besteden aan jeugdzorg is volgens mij niet te laag. Het wordt verkeerd verdeeld. De administratieve lasten zijn een probleem, maar ook de bulk aan kleine aanbieders die de krenten uit de pap halen van grote aanbieders; en die soms zorg leveren waar je vraagtekens bij kunt zetten voor wat betreft de effectiviteit. Wat willen we met die aanbieders? Alle jeugdzorgprofessionals hebben we hard nodig, maar hebben we ook alle aanbieders nodig. En moet al het aanbod wel geleverd worden? Misschien is het een idee om met vergunningen te werken. Dit zijn in de jeugdzorg ingewikkelde discussies, omdat we moeite hebben om er zakelijk over te praten. Het wordt al snel een emotionele en morele discussie, terwijl je best kan onderzoeken of iets werkt.”
Leren van andere stelsels
“De Wet Verbetering beschikbaarheid jeugdzorg, die naar verwachting volgend jaar wordt behandeld door de Eerste en Tweede Kamer, is een goede stap richting normalisering van de jeugdzorg. We moeten wat meer uit de koker van de Jeugdwet zien te komen en concepten uit de gewone zorg overnemen. Pakket- en kwaliteitsdiscussies en regulering horen daar gewoon bij. Het goede behouden en leren van andere stelsels. Ook met ons toezicht kunnen we leren van andere sectoren. Kijk bijvoorbeeld naar de Nederlandse Bank en de Autoriteit Financiële Mededinging, of de Autoriteit Woningcorporaties. Die zijn veel meer gefocust op de governance van organisaties. Met het juiste instrumentarium houden zij in de gaten of organisaties een goed intern toezicht hebben. Dat verdient wat mij betreft navolging in de jeugdzorgsector.”
Stand van de Jeugdzorg 2024
Dit interview is onderdeel van de Stand van de Jeugdzorg 2024.