‘Geen gebrek aan wettelijke mogelijkheden, maar aan kennis’

Louwe Kater is directeur van het Kenniscentrum Sociaal Domein en helpt gemeenten om hun verschillende afdelingen beter te laten samenwerken. Hij adviseert bestuurders, managers, beleidsmedewerkers en consulenten om beter domeinoverstijgend samen te werken.

Louwe Kater is directeur van het Kenniscentrum Sociaal Domein.

Raakvlakken

“Elke wet in het sociaal domein heeft raakvlakken met andere wetten. Die samenhang kun je als gemeente gebruiken om burgers en cliënten te bieden wat ze nodig hebben. Daarvoor is onderlinge samenwerking en het delen van kennis belangrijk. Afdelingen moeten altijd kijken naar het perspectief van de burger. Voor hen is het niet logisch om bij dezelfde gemeente aan verschillende loketten te moeten komen. ‘Waarom? Jullie kennen mij toch al?’ Toch is het merendeel van de gemeenten naar mijn gevoel nog onvoldoende bezig met domeinoverstijgend samenwerken. Op het gebied van maatschappelijke ondersteuning en schuldhulpverlening zit vooruitgang, maar op veel afdelingen voor werk en inkomen of jeugdzorg concentreren de professionals zich nog te veel op hun eigen proces. Vaak hebben ze de overtuiging dat het afstemmen met andere afdelingen extra werk betekent en toch niet van de grond gaat komen.”

Samenwerking

“Wij proberen in ons advieswerk verschillende disciplines beter te laten samenwerken, onder andere met sociale werktafels of casuïstiektafels. Verschillende experts zitten dan samen aan tafel, bijvoorbeeld voor de behandeling van jongeren in een gezin met multicomplexe problematiek. Samen kijken we dan naar wat het gezin echt nodig heeft. Maar het liefst zien we dat de samenwerking naar een hoger, structureel niveau wordt getrokken. We merken dat ketensamenwerking hard nodig is. Het leidt tot betere dienstverlening naar de burger. En uiteindelijk tot kostenbesparing voor de gemeente. Op bestuurlijk niveau is dat bewustzijn er wel, en op beleids- en managementniveau ook. Maar in de uitvoering nemen managers te weinig regie en hebben de professionals vaak twijfels, of ze weten niet hoe ze invulling kunnen geven aan domeinoverstijgende samenwerking.”

"De meeste specialisten bij gemeenten kennen de wet voor hun eigen vakgebied onvoldoende."

Misverstanden

“Een veelgehoord misverstand op de werkvloer is dat samenwerking niet mogelijk is vanwege de AVG en privacymaatregelen in de verschillende wetten. Maar meestal klopt dat niet. Een wet geeft richting; er is meer mogelijk dan men denkt. De meeste specialisten bij gemeenten kennen de wet voor hun eigen vakgebied echter onvoldoende, merken wij in onze trajecten. Wij zien geen gebrek aan wettelijke mogelijkheden, maar aan kennis. Verder denken veel consulenten, met de beste intenties om een cliënt te helpen, dat collega’s in een ander vakgebied niet de juiste hulp zullen bieden. ‘Dat kunnen ze daar niet.’ Er wordt niet samengewerkt. Of er wordt professionele hulp ingezet terwijl dat prima voorkomen had kunnen worden met andere oplossingen in het sociaal domein. Dat is kwalijk.”

Oplossingen

“Het belangrijkste is dat professionals van verschillende disciplines, van hoog tot laag, met elkaar aan tafel zitten. Deel op tijd elkaars visie en beleid. Keten- of intervisietafels helpen daarbij. Zet tijdens die gesprekken de cliënt centraal. Het gaat bij jeugdzorg om het kind en het gezin; niet om de hulpverlener. Begin niet over het tarief of het aantal uur per afspraak, maar over wat het gezin nodig heeft. Wat wil je als gemeente bereiken? En laat bij lastige casussen iemand van een ander domein meekijken. Denk aan schuldhulpverlening bij een gezin met geldproblemen, of iemand die meer weet over fysieke beperkingen bij een kind met een lichamelijke aandoening. Die inzet kost geld, maar je beperkt wel het risico dat je verkeerde besluiten neemt.”

Voorbeeld

“Onlangs waren we betrokken bij een grote gemeente, waar veel aandacht is voor preventie. Pedagogisch medewerkers op de voorschoolse opvang signaleren daar mogelijke problemen bij kinderen en bespreken die met de ouders. Dat zijn vaak ingewikkelde gesprekken. Doordat ze sessies hebben bijgewoond met medewerkers van scholen en jeugdzorgprofessionals van de gemeente, hebben de pedagogisch medewerkers geleerd hoe ze die gesprekken aanpakken. Ze hebben een vertrouwensband met ouders en kunnen hen geruststellen, tips geven, of als dat nodig is doorverwijzen. Zo wil deze gemeente voorkomen dat die kinderen later op een jeugdzorg-wachtlijst terechtkomen.”

"Veel lastige situaties kun je van tevoren zien aankomen. Toch lijkt het of we ons steeds weer laten verrassen."

Complexe situaties

“Soms zien we schrijnende situaties, omdat een kind overal net tussen valt. Natuurlijk zijn er complexe situaties, bijvoorbeeld bij jongeren rond de 18 jaar oud. Maar dat mag geen reden zijn om geen hulp te bieden. Veel van die lastige situaties kun je van tevoren zien aankomen. Toch lijkt het of we ons steeds weer laten verrassen. ‘Wie moeten we nu bellen?’ Dat kun je professionaliseren. Afspraken maken met andere afdelingen en die vastleggen. Wie pakt een casus op bij bepaalde signalen? En vervolgens verantwoordelijkheid nemen.”

Geen wonderdoekje

“Wetgeving is soms ingewikkeld, maar niet samenwerken door een wettekst vind ik geen sterk excuus. Het valt ook wel mee met de verschillen. En binnenkort komt de ‘Wet aanpak meervoudige problematiek sociaal domein’ er nog bij, die moet helpen om de samenwerking tussen verschillende domeinen makkelijker te maken. Dat kan zeker helpen om belemmeringen weg te nemen, al is een wet nooit een wonderdoekje.”

Stand van de Jeugdzorg 2024

Dit interview is onderdeel van de Stand van de Jeugdzorg 2024.

Naar de Stand van de Jeugdzorg