‘Toename van jeugdzorggebruik is lastig terug te draaien’
Wim Groot is hoogleraar Gezondheidseconomie aan de Universiteit Maastricht. Daarnaast is hij actief voor verschillende zorgorganisaties en was hij tot 2015 kroonlid van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg. Hij richt zich met zijn onderzoek vooral op de financiering van zorg.
Meer, meer, meer
“In Nederland wordt steeds meer gebruik gemaakt van jeugdzorg. Inmiddels krijgt bijna 1 op de 7 kinderen op enig moment een vorm van jeugdzorg. Er zijn weinig betrouwbare internationale cijfers, maar volgens mij is dit nergens ter wereld hoger. Ouders in Nederland vinden het heel normaal om voor hun kinderen een beroep te doen op professionals. Alle seinen staan op ‘meer, meer, meer’. We zijn als samenleving gewend dat er altijd iemand is om onze problemen op te lossen. Zo’n trend is moeilijk te keren.”
Bekijk meer over de onderzoeken van Wim Groot op de website van Maastricht University.
Gemeenten zetten poort open
“De toename in het gebruik is terug te voeren op de decentralisatie van jeugdzorg. De achterliggende filosofie was dat we met meer preventie de zwaardere gevallen van jeugdhulp zouden voorkomen. Maar die gedachte klopt niet. Gemeenten hebben de poort opengezet voor ouders en hun kinderen, met name via de centra voor jeugd en gezin. Gemeenten wilden het burgers zo makkelijk mogelijk maken. ‘Kom maar hier met uw problemen; wij lossen het wel op.’ En veel gemeenten hebben een open house-beleid gevoerd voor aanbieders. Iedereen mocht jeugdzorg aanbieden. Dan krijg je veel bureaus die zich op de markt storten en soms actief jongeren proberen te werven voor hun behandelingen. Het gevolg is dat het gebruik van jeugdzorg enorm is toegenomen, zonder dat de zwaardere gevallen zijn afgenomen.”
Zware trajecten van jeugdzorg
“Het is ook logisch dat de zwaardere trajecten niet zijn afgenomen. Dat zijn vaak trajecten voor jongeren met een psychische aandoening. Die aandoening los je niet op met een preventieve cursus. Vaak is preventie gewoon zorg, niet het voorkomen van zorg. Het paradoxale van de toename van jeugdzorg is dat veel gemeenten zijn gaan bezuinigen op de jongeren die veel zorg nodig hebben, omdat die relatief veel geld kosten. Maar dat zijn de kinderen die het ‘t hardste nodig hebben. Juist zij zouden beschermd moeten worden. Ondertussen doen gemeenten weinig om de toeloop naar de jeugdzorg af te laten nemen.”
Toegenomen kosten
“Ook de kosten van de jeugdzorg nemen toe, zelfs sneller dan het gebruik. Dat komt deels doordat de arbeidsproductiviteit omlaag gaat. De werkdruk is hoog, met name bij de jeugdbescherming. Daarom zijn er afspraken gemaakt om de werkdruk te verlichten. Dat betekent dat de arbeidsproductiviteit daalt. In de jeugdzorg is het bijna onmogelijk om mensen te vervangen door automatisering, waar dat in de verpleging en verzorging vaak nog wel kan. Dat maakt het lastig om de productiviteit te verhogen. Daarnaast is de bureaucratie sinds de decentralisatie toegenomen. De hele verantwoordingsverplichting voor instellingen betekent dat er minder tijd is voor cliënten. Verder heb ik het idee dat de trajecten in de jeugdzorg langer worden, waardoor er minder kinderen per medewerker worden behandeld.”
Gezondheidszorg
“Het hoge gebruik van jeugdzorg past in een breder perspectief, waarin opvalt dat we in Nederland veel geld uittrekken om de kwaliteit van leven te verbeteren. We geven veel uit aan langdurige zorg en hebben het meest uitgebreide stelsel voor ouderenzorg in Europa. Vergeleken met Duitsland geven we bijvoorbeeld twee keer zoveel uit aan ouderenzorg en ook veel meer aan het gebruik van GGZ. Ook met jeugdzorg proberen we de kwaliteit van leven te verbeteren. In Nederland bieden we veel formele zorg, waarbij dat in andere Europese landen vaker terechtkomt bij familie. In een grote terugkerende Europese studie naar waarden, staat de vraag of volwassen kinderen voor hun ouders op leeftijd zouden moeten zorgen. In Oost-Europese en Zuid-Europese landen vindt een overgrote meerderheid dat de kinderen inderdaad verantwoordelijk zijn voor de zorg van hun ouders. Ook in Scandinavië denkt ongeveer een derde daar zo over. In Nederland is dat slechts 19 procent. Het merendeel vindt dat de staat verantwoordelijk is. Daarmee wijken we echt af van andere landen. Dat is niet goed of slecht, maar het is wel lastig terug te draaien.”
Oplossingen
“Ik denk dat we bij de lichtere vormen van jeugdhulp goed moeten kijken naar wat de behandelingen met kinderen doen. Dat wordt zelden goed onderzocht. Wat betekent het voor kinderen als ze al vroeg in aanraking komen met jeugdzorg? Als daar meer oog voor komt zou er misschien een kentering kunnen komen in de toename van het gebruik. Maar het is vooral belangrijk dat gemeenten een andere houding aannemen. Bijvoorbeeld door geen open house-inschrijvingen meer aan te bieden waarbij er weinig zicht is op de kwaliteit. De jeugdzorg is erg fraudegevoelig en gemeenten hebben er vaak te weinig kennis over. De decentralisatie van de jeugdzorg helemaal terugdraaien vind ik geen goed idee. Maar een deel centraliseren, zoals nu al gebeurt met hoogspecialistische zorg, is een goede ontwikkeling.”
Stand van de Jeugdzorg 2024
Dit interview is onderdeel van de Stand van de Jeugdzorg 2024.