‘Door een andere bril kijken naar jeugdzorg en opvoeden’

Rutger Hageraats is een van de twee bestuurders van het Nederlands Jeugdinstituut (NJi), het nationaal kenniscentrum over opgroeien. Hageraats is betrokken bij landelijke en lokale discussies over jeugdzorg. Voordat hij bij het NJi kwam was hij programmaleider transitie jeugd bij de gemeente Amsterdam.

Rutger Hageraats is bestuurder bij het Nederlands Jeugdinstituut (NJi).

Individualisering

“Het gebruik van jeugdhulp is de afgelopen jaren sterk toegenomen. Bij het NJi zien we dat als een symptoom van een diepere maatschappelijke ontwikkeling: een uiting van vervreemding en fragmentatie bij opgroeien en opvoeden. Dit zien we niet alleen in Nederland, maar in de hele Westerse wereld. Het idee dat kinderen opgroeien in een community, waar mensen het samen doen, verandert steeds meer in een individuele opgave; voor zowel ouders als kinderen zelf. Dat is problematisch, want opgroeien doe je met anderen. De kwaliteit van relaties en verbinding is bepalend voor de mate waarin jongeren zich kunnen ontplooien. Het logische gevolg van de individualisering is een steeds grotere roep om professionele hulp. Maar of dat helpt? Ik denk het de problemen alleen maar versterkt.”

Andere bril

“Veel problemen van jongeren kunnen helemaal niet worden opgelost door de jeugdzorg, terwijl we dat als samenleving wel denken. Neem bijvoorbeeld jongens in de bovenbouw van het primair onderwijs. De afgelopen jaren had ongeveer 20 procent van hen te maken met jeugdzorg. Meestal gaat het om ervaren gedragsproblemen. Maar zijn dat echt gedragsproblemen, of zijn jongens in die leeftijd gewoon druk? Is het normaal gedrag waar wij als samenleving niet meer mee om weten te gaan? Misschien moeten we een andere bril opzetten. Want die jongens en hun ouders, en ook leraren, ervaren steeds vaker dat ze er alleen voor staan, is mijn indruk op basis van onderzoeken en praktijkverhalen. In het onderwijs hebben we steeds meer cognitieve toetsen, de sociale cohesie in wijken staat onder druk en de kansenongelijkheid in ons stelsel neemt toe. Ondertussen is het aanbod van jeugdzorg vermarkt. Er is een behandeling voor elk probleem. Dat alles vormt het recept voor wat we nu zien gebeuren in de jeugdzorg.”

"Het helpt als ouders meer steun ervaren in hun opvoedtaak; van andere ouders, hun informele netwerken, maar ook van leerkrachten of de kinderopvang."

Zelfvertrouwen

“Het helpt als ouders meer steun ervaren in hun opvoedtaak; van andere ouders, hun informele netwerken, maar ook van leerkrachten of de kinderopvang. Daarmee bouwen ze zelfvertrouwen op, dat ze uitstralen naar hun kinderen. Dat patroon zijn we aan het verliezen. Hulpverleners moeten dat nu op zien te lossen, maar dan vragen we teveel van de jeugdzorg. Jeugdzorg is nodig als het gaat om zulke ernstige problemen dat een gezonde ontwikkeling van een kind of jongere bedreigd wordt. Maar dat beslaat slechts een deel van het huidige aanbod.”

Bekijk meer kennis over opvoeden en opgroeien op de website van het Nederlands Jeugdinstituut (NJi).

Verandering

“De huidige maatschappelijke ontwikkelingen zijn niet makkelijk te beïnvloeden. Landelijke beleidsmakers zouden hierin het voortouw moeten nemen, maar de politiek laat al 30 jaar na om een serieus debat te voeren over de toekomst van de jeugd in onze samenleving. Jeugdbeleid is gefragmenteerd en ontbeert een visie. In discussies over het onderwijs gaat het bijvoorbeeld niet over de pedagogische kwaliteit en wat het bijdraagt aan onze samenleving. En de kinderopvang wordt vooral gezien als een arbeidsmarktinstrument. 
Er liggen wel kansen op gemeenteniveau om te investeren in de pedagogische samenleving. Gemeenten kunnen een visie ontwikkelen over opvoeden en opgroeien binnen de gemeentegrenzen en dit met alle betrokkenen handen en voeten geven. Daar zat ook de belofte bij de decentralisatie. Diverse gemeenten proberen het nu ook anders vorm te geven.”

Hervormingsagenda 

“In de Hervormingsagenda wordt ingegaan op de pedagogische samenleving. De bedoelingen zijn goed, maar er wordt teruggegrepen op klassieke beleidsmaatregelen om het tij te keren. Dat zien wij bijvoorbeeld bij het begrenzen van de reikwijdte van jeugdhulp. Daarbij wordt vooral instrumenteel gekeken naar toegang en maatregelen in de Jeugdwet. Ik vrees dat dit eerder averechts gaat werken dan dat het helpt het probleem op te lossen. In plaats van naar de jeugdhulp zelf te kijken, moeten we het vraagstuk samen met ouders, het onderwijs en het sociaal domein doorgronden. Kunnen we andere antwoorden bedenken dan jeugdzorg? Ondertussen vragen gemeenten wel aan het Rijk om de jeugdwet af te bakenen en aan te geven waarvoor jongeren wel en niet een beroep mogen doen op jeugdzorg. Dat is een onmogelijke vraag. Die afweging kunnen alleen de professionals maken, samen met ouders en jongeren. Investeren in hun vakmanschap levert meer op.”

"Er zijn in Nederland mooie initiatieven, waar de focus op de inhoud ligt."

Toekomst

“Het heeft geen zin om te somberen. Er zijn in Nederland mooie initiatieven, waar de focus op de inhoud ligt. Op lokaal niveau, maar ook landelijk. Zoals het leernetwerk van jeugdzorgaanbieders die kleinschalige woonvoorzieningen aanbieden, waar bijvoorbeeld op een pedagogische manier wordt gekeken naar het voorkomen van vrijheidsbeperkende maatregelen. Het is hoopgevend om te zien hoe daar wordt samengewerkt tussen professionals, jongeren en hun ouders. Door dit soort initiatieven uit te breiden en patronen te doorbreken, kunnen we laten zien hoe het anders kan.”

Stand van de Jeugdzorg 2024

Dit interview is onderdeel van de Stand van de Jeugdzorg 2024.

Naar de Stand van de Jeugdzorg